Teken de grafieken van de volgende lineaire vergelijkingen en bepaal als dat mogelijk is de richtingscoëfficiënt.
`text(-)2 x+3 y=6`
`6 x-2 y=24`
`y=2 x+1`
`4 x+y=10`
`20 x=45`
`y+2 =0`
Gegeven zijn de lijnen `l` : `2 x-4 y=text(-)3` en `m` : `5 x+4 y=8` .
Bereken van beide lijnen algebraïsch de snijpunten met de coördinaatassen.
Breng beide lijnen op de grafische rekenmachine in beeld.
Bepaal de coördinaten van hun snijpunt in twee decimalen nauwkeurig.
Stel je voor dat je een groep van `180` personen van drinken wilt voorzien. Je koopt daarvoor literpakken appelsap en sinaasappelsap. Je hebt `90` pakken nodig. Appelsap kost € 0,90 per literpak en sinaasappelsap € 1,05 per literpak. Noem het aantal pakken appelsap `a` en het aantal pakken sinaasappelsap `s` . Aan de kassa moet je € 90,00 betalen.
Aan welke twee vergelijkingen moeten deze variabelen voldoen?
Plot de bijbehorende grafieken.
Bepaal hoeveel pakken appelsap en sinaasappelsap je hebt gekocht.
Gegeven zijn de lijnen:
`k : 1/3x+1/7y=21`
`l : 0,01x+2,75=y`
`m : x=7y+4`
Bepaal algebraïsch het snijpunt van de lijnen `k` en `l` . Geef je antwoord als coördinaat en rond af op twee decimalen.
Bepaal algebraïsch het snijpunt van de lijnen `k` , `l` en `m` met de `x` -as. Geef je antwoord als coördinaat.
Gegeven zijn de lijnen `l: 0,5y-2x=c` en `m: y-ax=text(-)4` .
Voor welke `a` zijn de lijnen evenwijdig?
Voor welke `c` ligt het snijpunt van de lijnen op de `y` -as?
Voor welke `a` en `c` snijden de lijnen elkaar in het punt `(5, 8)` ?