Gegeven is de lineaire formule `2,5x+3,5y=35` . Maak een grafiek bij het verband tussen beide variabelen.
De lineaire vergelijking `2,5x + 3,5y=35` kun je ook schrijven als `5x + 7y=70` . Er zijn meerdere manieren om hierbij een grafiek te tekenen:
Omdat bij een lineair verband de grafiek een rechte lijn is, heb je aan twee punten `(x,y)` die aan de vergelijking voldoen genoeg. Je vindt die snel door eerst `x=0` en vervolgens `y=0` te kiezen: `(0, 10)` en `(14, 0 )` .
Je herleidt de vergelijking tot: `y= (70 -5x) /7` en gebruikt de grafische rekenmachine om de grafiek te tekenen. Het wordt een rechte lijn die door het punt `(0, 10)` gaat en richtingscoëfficiënt `text(-) 5/7` heeft.
In
`2,5x+3,5y=35`
.
Waarom kun je in dit geval de grafiek het beste tekenen door eerst de snijpunten met de assen te berekenen?
Maak zelf de grafiek op de grafische rekenmachine.
Welke waarde van `x` hoort bij `y=text(-)20` ?
Je ziet vier keer de vergelijking van een lijn. Om die lijn te tekenen kun je eerst
de snijpunten met
de assen berekenen en dan een rechte lijn door die twee snijpunten trekken.
Je kunt ook de vergelijking eerst
herleiden tot een lineaire functie en dan het begingetal en de richtingscoëfficiënt
gebruiken voor het tekenen van de
lijn.
Gebruik bij de onderstaande lijnen elk van deze methoden in ieder geval één keer.
`5 x+4 y=20`
`5 x-4 y=20`
`2 x+y=10`
`x-2 y=10`