Bekijk de
geeft en .
Er zaten kinderen in de zaal.
Y1 =300 -X en Y2 =(1110 -2.5 X)/4.5
Natuurlijk mag je die tweede vergelijking verder herleiden, maar voor de GR is dat niet nodig.
Voer in: Y1=300-X en Y2=(1110-2.5X)/4.5
Venster bijvoorbeeld: .
Voor het snijpunt geldt en , dus het is .
Er zaten kinderen in de zaal.
oplossen geeft en , dus .
geeft en .
en .
substitueren in de eerste vergelijking:
, dit geeft en .
Vermenigvuldigen van beide zijden met levert:
Als je de bovenste vergelijking van de onderste aftrek krijg je en dus . Dit geeft
De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft en dus .
.
Oplossing: en .
De tweede vergelijking bij de eerste optellen geeft en dus .
.
Oplossing: en .
en
en
Omdat de vergelijking een product van en bevat.
Eerst de vergelijkingen herleiden naar: en .
Voer in: Y1=120/X en Y2=23-X
Venster bijvoorbeeld: .
Snijpunt: en en .
Dat lukt niet.
Dat hangt af van de manier waarop je dit aanpakt. Je komt waarschijnlijk op een uitdrukking zonder en die niet waar kan zijn.
Het zijn vergelijkingen van twee evenwijdige lijnen.
De eerste vergelijking met vermenigvuldigen geeft:
De tweede vergelijking van de eerste vergelijking aftrekken geeft en dus .
, dus .
Oplossing: en .
De eerste vergelijking met vermenigvuldigen geeft:
De tweede vergelijking van de eerste vergelijking aftrekken geeft en dus .
, dus .
Oplossing: en .
De eerste vergelijking met vermenigvuldigen en de tweede met geeft:
De tweede vergelijking van de eerste vergelijking aftrekken geeft en dus .
, dus .
Oplossing: en .
substitueren in geeft .
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
of .
Oplossingen: en of en .
kun je schrijven als en kun je schrijven als .
Voer in: Y1=84/X en Y2=29-2X
Venster bijvoorbeeld: .
Snijden geeft en en .
substitueren in de vergelijking geeft en dit is gelijk aan en dus .
.
Oplossingen: en of en .
en .
kun je schrijven als , dit substitueren in de vergelijking geeft . De oplossing daarvan is .
Het is een rechthoek van cm bij cm.
De moet positief zijn, dus . Hoe groter de , hoe groter de .
.
Dus: en .
Het snijpunt is . Als de verfhandelaar liter verkoopt, dan zijn de kosten en opbrengst even hoog.
Aantal kg kaas = en aantal kg boter = .
en .
geeft , dus en .
Noem de prijs van een thuja en de prijs van een jeneverbes .
Dan geldt en .
, substitutie in de eerste vergelijking geeft , dit levert en dus .
, dus .
De prijs van een thuja is € 7,50 en de prijs van een jeneverbes is € 9,75.
De tweede vergelijking van de eerste vergelijking aftrekken geeft . En de tweede vergelijking keer van de derde vergelijking aftrekken geeft Je hebt nu het stelsel
De eerste vergelijking met vermenigvuldigen geeft:
De tweede vergelijking bij de eerste vergelijking optellen geeft , dus .
, dus .
, dus .
Oplossing: en .
en .
en .
en .
en of en .
Er zaten mensen op het balkon en in de zaal.