Functies van de vorm `f(x)=x^n` zijn machtsfuncties.
Bekijk de grafieken voor bijvoorbeeld van `n = 1, 2, 3, 4, 5` . Het verloop van de grafiek hangt af van de waarde van `n` .
Als `n` positief en even is, dan is de grafiek dalvormig en lijnsymmetrisch. De symmetrieas is de `y` -as. De coördinaten van de top zijn `(0, 0)` . Voor het domein en bereik van de functie geldt `text(D)_f=ℝ` en `text(B)_f=[ 0,rarr rangle` .
Als `n` positief en oneven is, dan is de grafiek stijgend voor elke waarde van `x` (behalve bij `x=0` ) en puntsymmetrisch in `(0, 0)` . Dit punt wordt het symmetriepunt genoemd. Voor het domein en bereik van de functie geldt `text(D)_f=ℝ` en `text(B)_f=ℝ` .
De grafieken van functies zoals `f(x) = 2(x-5)^n - 1` ontstaan door transformaties uit die van `y = x^n` .
Vergelijkingen bij dergelijke functies los je op door terugrekenen. Dat gaat met een `n` de machtswortel:
`x^n = c` geeft `x = root[n](c)` als `n` oneven is.
`x^n = c` geeft `x = text(-)root[n](c) vv x = root[n](c)` als `n` even is.
Met je grafische rekenmachine kun je dergelijke wortels berekenen.
Bekijk de grafieken van de functies: `f(x)=x^3` en `g(x)=x^4` .
Geef het domein en bereik van beide functies.
Van welke functie is de grafiek lijnsymmetrisch en van welke puntsymmetrisch? Geef ook de symmetrieas en het punt van symmetrie.
Gegeven de functie `h(x) = text(-)4(x-2)^4 + 6` .
Uit welk van beide machtsfuncties `f` en `g` kan de grafiek van `h` door transformatie ontstaan? En welke transformaties moet je dan toepassen?
Bereken algebraïsch de nulpunten en de top van `h` .
Los de vergelijkingen algebraïsch op. Rond af op twee decimalen.
`x^6=22`
`2x^7=40`
`text(-)5x^5=30`
`text(-)3(x+4)^5+6=12`