De bacteriën vermeerderen zich per uur met een factor `2` . Om 12:00 uur zijn er `600*2^0=600` bacteriën. Om 11:00 uur `300` bacteriën.
Om 10:00 waren er `1/2 * 300 = 150` .
Per uur terug deel je door de groeifactor `2` , ofwel je vermenigvuldigt met `1/2` .
Dat kan door bijvoorbeeld de groeifactor per kwartier te gebruiken.
`t=text(-)4`
`600 *2^(text(-)4)=600 *1/2*1/2*1/2*1/2=375`
`t=2 1/2`
`6 *2^(2 1/2) =6 *2 *2 * sqrt(2 )≈33,94`
`2^3=8`
`2^4=16`
`2^5=32`
`2^(1/2)=sqrt(2) ≈1,41`
`2^(1/4) ≈1,19`
Na `5` uur: `19200`
Na `5,5` uur: `27200`
Na `5,75` uur: `32300`
`600*2^(5,75)=6*2^5*2^(1/2)*2^(1/4)~~32300` bacteriën.
In 1600:
`1000 *1,102^(text(-)10)≈379`
miljoen mensen
In 2000:
`1000 *1,102^10≈2641`
miljoen mensen
Er zijn verschillen, dat komt door het afronden.
Groeifactor per twintig jaar is gelijk aan
`1,102`
.
Dus per vijf jaar is de groeifactor
`1,102^(1/4)~~1,025`
.
In 1600: `1000 *1,025^(text(-)40)≈372` miljoen mensen.
In 2000: `1000 *1,025^40≈2685` miljoen mensen.
In 2008: `1000 *1,005^208≈2822` miljoen mensen.
Voer in: Y1=1629*1.005^X
Maak een tabel, je vindt:
`N(138)~~3242`
`N(139)~~3258`
Dus `139` jaar later (in 2039) is het aantal mensen verdubbeld ten opzichte van het aantal in 1900.
Tussen 1 juli 2014 en 1 januari 2016 zit precies anderhalf jaar, dus
`t=1,5`
:
`7500 *1,021^(1,5)≈7737,49`
euro.
Groeifactor per half jaar is
`sqrt(1,021)~~1,010445`
:
`7500 *(sqrt(1,011))^3≈7737,49`
euro.
Groeifactor per maand is `1,021^(1/12)~~1,001733` .
`7500 *(1,021^(1/12))^18≈7737,49` euro.
Groeifactor per jaar is
`1,011`
, dus de groeifactor per maand is
`1,011^(1/12)~~1,000912`
.
Dit is een groeipercentage van ongeveer
`0,09`
% per maand.
De halveringstijd is
`5736`
jaar. Dus er moet gelden
`g^5376=0,5`
. Bereken met de GR de waarde van
`g`
per jaar. Deze is gelijk aan ongeveer
`0,999879`
. Per 100 jaar vind je dan
`0,999879^100=0,987972`
.
De groeifactor per eeuw is afgerond op drie decimalen
`0,988`
.
Na `t` eeuwen met groeifactor `0,988` is er nog `38` % C14 over: `0,988^t = 38/100 = 0,38` .
Oplossen met de GR:
`t ~~ 80,15`
eeuwen.
Het gebruiksvoorwerp is ongeveer
`8015`
jaar oud.
Twee keer gehalveerd, dus `2*30=60`
Groeifactor per jaar is
`0,5^(1/30)~~0,9772`
.
Je moet de
vergelijking
`(0,5^(1/30))^t=0,11`
oplossen.
Met de GR vind je
`t~~95,5`
. Dus na ongeveer
`96`
jaar.
`A(10 )=25000 *1,1^10≈64844` inwoners
`A(10 7/12)=25000*1,1^(10 7/12)=25000*1,1^(127/12)≈68551` inwoners
`1,1` . Dit is de groeifactor uit de gegeven functie.
`1,1^ (1/12) ≈1,008` dus ongeveer `0,8` % per maand.
`A(text(-)5 )≈15523` , dus op 1 januari 2010 waren er `15523` inwoners.
`A(text(-)10 )≈9639` , dus op 1 januari 2005 waren er `9639` inwoners.
1 januari 2011: `7969,24*1,06^(text(-)1)~~7518,15` euro
1 januari 2010: `7969,24*1,06^(text(-)2)~~7092,60` euro
1 januari 2009: `7969,24*1,06^(text(-)3)~~6691,13` euro
`7969,24*1,06^(text(-)6)~~5618,00`
Dus in 2006.
Voer in: Y1=7969.24*1.06^X
Maak een tabel: er is blijkbaar € 5000,00 ingelegd bij
`t=text(-)8`
. Dus dat bedrag werd ingelegd op 1 januari 2004.
`3000/1200=2,5`
De groeifactor per drie uur is gelijk aan
`2,5`
.
`2,5^ (1/3) ≈1,357`
Het groeipercentage per uur is ongeveer
`35,7`
%.
`H(t)=1200 *1,357^t`
Voer in: Y1=1200*1.357^X en Y2=600.
Venster bijvoorbeeld:
`[text(-)5, 5]xx[0, 1200]`
.
Snijden geeft
`x~~text(-)2,27`
.
Er waren om 7:44 uur
`600`
bacteriën aanwezig.
1500-1750: groeifactor per jaar ongeveer `1,00115` , dus groeipercentage ongeveer `0,12` % per jaar.
1750-1800: groeifactor per jaar ongeveer `1,00814` , dus groeipercentage ongeveer `0,81` % per jaar.
1986-1997: groeifactor per jaar ongeveer `1,01735` , dus groeipercentage ongeveer `1,74` % per jaar.
In vier periodes:
periode 0-1500;
periode 1500-1800;
periode
1800-1950;
periode 1950-1986.
0-1500: groeifactor per jaar `2^(1/1500)` is ongeveer `1,00046` , dus groeipercentage ongeveer `0,05` % per jaar.
1500-1800: groeifactor per jaar `2^(1/300)` is ongeveer `1,002313` , dus groeipercentage ongeveer `0,23` % per jaar.
1800-1950: groeifactor per jaar `2^(1/150)` is ongeveer `1,00463` , dus groeipercentage ongeveer `0,46` % per jaar.
1950-1986: groeifactor per jaar `2^(1/36)` is ongeveer `1,01944` , dus groeipercentage ongeveer `1,94` % per jaar.
Noem de toegestane hoeveelheid jodium-131 `A` , na het ongeluk is de hoeveelheid `6 A` .
`(1/2) ^t*6 A=A` en dit geeft `(1/2)^t=1/6` .
Met de GR vind je
`t≈2,58`
, dus
`2,58`
periodes van acht dagen.
Dat is
`20,68`
dagen. Het hooi moet
`21`
dagen bewaard blijven.
`g^30=2` , dus `g=root30(2)~~1,0234`
`45000*1,03^t=90000` en los dit op met de GR.
Dit geeft `t=23,45` .
Árborg: `B_2=45000*1,03^t`
Eyrarbakki: `B_3=55000*1,0234^t`
`45000*0,75=33750`
Dus pas de formule als volgt aan `B_2=33750*1,03^t=45000` .
Oplossen met de GR geeft `t=9,73` . Na ongeveer `9,7` jaar. In het jaar 2029.
Kies `t=0` in het jaar 2020. Het jaar `2150` komt dan neer op `t=130` . Vul dit in in beide formules:
`B_2=33750*1,03^130=1574392`
`B_3=55000*1,0234^130=1112414`
Árborg heeft dus de meeste inwoners.
`A(t)=10 *1,15^t`
`6,6` gram per liter.
Ongeveer `9,6` gram per liter.
`35` dagen.
`g_(1 text( jaar))~~0,936`
`N(t)=6000 *0,936^t`
`6,4` %
Ongeveer `10,5` jaar.
Na `28` jaar.