In een vijver is sterke algengroei. Op het tijdstip dat men begint met meten, zit er in een liter water `10` gram algen. Deze concentratie algen blijkt per week met `15` procent toe te nemen.
Geef een formule waarmee je de concentratie algen `A` in liter per `10` gram algen kunt berekenen. Neem `t` voor de tijd in weken, met `t=0` het tijdstip waarop men begon met meten.
Neem aan dat ook voor de meting de concentratie algen groeide met `15` procent per week. Hoe hoog was de concentratie algen drie weken voor het begin van de meting? Rond af op één decimaal.
Wat was de concentratie algen twee dagen voor het begin van de meting? Geef het antwoord weer in één decimaal nauwkeurig.
Na hoeveel dagen was de hoeveelheid algen verdubbeld?
Van een bepaalde soort vlinders daalt het aantal exponentieel. In een zeker seizoen ( `t=0` ) zijn er ongeveer `6000` van deze vlinders. Vijf jaar later zijn er nog ongeveer `4300` . De vlinders worden door onderzoekers altijd aan het begin van het seizoen geteld.
Bereken de groeifactor per jaar van deze soort vlinders. Rond af op `3` decimalen.
Stel een formule op voor het aantal vlinders van deze soort als functie van `t` (in jaren).
Met hoeveel procent neemt het aantal vlinders per jaar af?
Hoeveel bedraagt de halveringstijd voor het aantal vlinders van deze soort?
Bereken na hoeveel jaar de onderzoekers voor het eerst minder dan `1000` vlinders zullen tellen.