Alleen het punt `(0, 6)` .
Nee.
Ja, de `x` -as.
Mits `g != 0` geldt het volgende: De `x` -as is een asymptoot, er zijn geen extremen en de grafiek van `f` snijdt de `y` -as in het punt `(0, b)` .
`f(x)=2^x` ; geen nulpunten; `y=0` is de horizontale asymptoot; de grafiek is toenemend stijgend.
`f(x)=1^x` ; geen nulpunten; geen asymptoot, omdat `1^x=1` voor elke `x` .
`f(x)=0,5^x` ; geen nulpunten; `y=0` is de horizontale asymptoot; de grafiek is afnemend dalend.
`f(x)=2 *1,5^x` ; geen nulpunten; `y=0` is de horizontale asymptoot; de grafiek is toenemend stijgend.
`f(x)=text(-)2 *1,5^x` ; geen nulpunten; `y=0` is de horizontale asymptoot; de grafiek is toenemend dalend.
Er geldt:
Als `g>1` is de grafiek voortdurend toenemend dalend.
Als `g=1` is de grafiek constant.
Als `0 < g < 1` is de grafiek voortdurend afnemend stijgend.
Er zijn geen nulpunten, de `x` -as is een horizontale asymptoot.
Er zijn geen extremen.
De groeifactor van A is gelijk aan `1,025` en die van B is `1,031` . De groeifactor van B is dus groter dan die van A. Conclusie: de bevolking bij B groeit harder dan die van A.
Voer in: Y1=750*1.025^X en Y2=620*1.031^X
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 50]xx[0, 2500]`
.
Snijden geeft
`t=32,6138...`
.
`B(8)~~791,518` , dus op 1 januari 2021 had stad C `791518` inwoners. Op 1 januari 2013 had deze stad `791518*1,083^(text(-)8)~~418247` inwoners.
Noem `C` het aantal inwoners in duizendtallen van stad C, dan is `C(t)=418,247*1,083^t` , met `t=0` op 1 januari 2013.
Voer in: Y1=750*1.025^X en Y2=418.247*1.083^X.
Venster bijvoorbeeld: `[0, 20]xx [0, 1500]` .
De grafieken snijden elkaar bij `x~~10,6` .
Dus in het jaar 2023 zijn de steden even groot.
Als er dagelijks `20` % minder is, blijft er `80` % over. Dus de groeifactor is `0,8` .
Voer in: Y1=40*0.8^X
Venster bijvoorbeeld:
`[0 , 50 ]xx[0 , 40 ]`
.
Voer in: Y2=1
Snijden geeft
`x~~16,531`
.
Als `t>16,53` , dan is de concentratie niet meer meetbaar.
`g_4=350/200=1,75` , dus `g =1,75^(1/4)~~1,15` en `f(x)=b*1,15^x` .
`f(10)=b*1,15^10=200` geeft `b~~49` .
Dus: `f(x)~~49*1,15^x` .
`S(t)=10000 *1,05^t`
Voer in: Y1=10000*1.05^X en Y2=15000
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 15]xx[0, 20000]`
.
Snijden geeft `x~~8,3` , dus het duurt negen jaar voordat het spaargeld gegroeid is tot meer dan € `15000,00` .
Voer in: Y3=20000
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 20]xx[0, 25000]`
.
Snijden geeft `x~~14,21` , dus na vijftien jaar is het spaargeld (meer dan) verdubbeld.
`1,05^t=4000` oplossen.
Voer in: Y1=1.05^X en Y2=4000
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 200]xx[0, 5000]`
.
Snijden geeft `x~~170` , dus het bedrag moet `170` jaar geleden op de spaarrekening zijn gezet.
Ja, kies venster bijvoorbeeld: `[text(-)175, text(-)165]xx[text(-)1, 2]` .
Nee, er is een horizontale asymptoot `S=0` .
`f(3)=3281,25`
`f(text(-)5)=2,1504`
`y=0`
Voer in: Y1=210*2.5^X en Y2=1200
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 5]xx[0, 1500]`
.
Snijden geeft `x~~1,90` .
Voer in: Y2=2345
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 5]xx[0, 3000]`
.
Snijden geeft `x=2,633...` , in de grafiek zie je dat `x < 2,63` .
`a(t)=2000 *1,04^t`
`b(t)=1500 *1,06^t`
Voer in: Y1=2000*1.04^X en Y2=1500*1.06^X
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 20] xx [1000, 4000]`
.
Om `a(t)>b(t)` op te lossen zoek je eerst het snijpunt, dus `a(t)=b(t)` .
Snijden geeft
`x=15,1028...`
.
Ongeveer
`15`
jaar en
`1,2`
maanden na 1 januari 2010. Dus vanaf maart 2015.
Bij `x=1` heeft `f` de waarde `20` , dus de groeifactor is `20/10=2` . Hieruit volgt dat `f(x)=10 *2^x` .
Bij `x=text(-)1` heeft `g` de waarde `30` , dus de groeifactor is `10/30=1/3` . Hieruit volgt dat `g(x)=10 * (1/3)^x` .
Noem `H` de huur bij de exponentiële groei en `h` de groei bij de lineaire groei met `t` de tijd in jaren.
`H(t)=650 *1,055^t`
`h(t)=650 +50 t`
Voer in: Y1=650*1.055^X en Y2=650+50X
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 20]xx[0, 2000]`
.
Snijden geeft `x~~12,81` , dus na `13` jaar gaat dit de huurder voordeel opleveren.
Groeifactor per vier maanden:
`1630/2000=0,815`
.
Groeifactor per jaar:
`g=0,815^3≈0,541`
.
Een jaar voor 6 januari 2014 was de straling `2000 *0,541^(text(-)1)≈3695` Bq.
`g_(4\ text(maanden))=1630/2000=0,815` en `g_(text(jaar))=0,815^3≈0,541` .
`2,5` jaar na 6 januari 2014 was de straling `2000 *0,541... ^(2,5)≈431` Bq.
De beginwaarde
`b`
is gelijk aan
`2000`
.
De groeifactor per vier maanden is
`0,815`
, dus de groeifactor per maand is
`(0,815)^(1/4) ~~ 0,950`
.
Dus `S(t)=2000*0,950^t`
Tien jaar geleden was de straling
`2000 *0,541^(text(-)10)≈931231`
Bq.
`text(B)_S=〈0 , 931231 ]`
.
`2000*0,950^t < 1000`
Voer in: Y1=2000*0.950^X en Y2=1000.
Venster bijvoorbeeld:
`[0, 10]xx[0, 2000]`
.
Snijden geeft
`x=13,553...`
, dus na ongeveer
`13,6`
maanden.
In februari 2015 is de straling voor het eerst minder dan `1000` Bq.
De percentages zijn niet van dezelfde hoeveelheid.
Verwijderd na fase 1: `20` %.
`80` % is dan nog over: `0,8*0,3=0,24` . Dus verwijderd na fase 2: `24+20=44` %.
`56`
% is nog over na fase 2.
`0,56*0,5=0,28`
Dus verwijderd na fase 3:
`44+28=72`
%.
`H(t)=850 *1,055^t` .
Vanaf 1-1-2004.
`1,03>1` , dus de groeifactor is groter dan `1` .
`t>37,167` .
`t le text(-)335,044` .
`f(x)=59 *1,165^x` .