Los de vergelijking `2^t=20000` op met behulp van de knop logaritme van de grafische rekenmachine. Rond af op één decimaal.
`2^t=20000` heeft als oplossing `t=\ ^2log(20000)` .
Met de grafische rekenmachine kun je op twee manieren het antwoord bepalen:
`t=(log(20000))/(log(2))≈14,3`
`t=\ ^2log(20000)≈14,3`
(Als de rekenmachine beschikt over een optie waarin je ook het grondtal van de logaritme
kunt invoeren.)
Los de vergelijkingen op de volgende manieren op:
Benader `x` door het in te voeren op de grafische rekenmachine en de grafieken af te lezen.
Geef `x` exact met een logaritme, en geef aan hoe je dit logaritme in zou voeren op de grafische rekenmachine.
`3^x=8100`
`(1/4) ^x=0,002`