Logaritmische functies > Eigenschappen
12345Eigenschappen

Uitleg

Het kost veel tijd om `\ ^2log(100)` te berekenen door `2^x=100` op te lossen met de grafische rekenmachine. Het kan ook anders. De rekenmachine kent een knop logaritme, die werkt met grondtal `10` .

`x=\ ^2log(100)` is de oplossing van de vergelijking `2^x=100` .
Neem aan beide zijden van de vergelijking de `\ ^(10)log` :

`\ ^(10)log(2^x)`

`=`

`\ ^(10)log(100)`

`x* \ ^(10)log(2)`

`=`

`\ ^(10)log(100)`

`x`

`=`

`(\ ^(10)log(100)) / (\ ^(10) log(2))`

Dit werkt ook voor andere grondtallen dan `2` en `10` .
Bereken met de grafische rekenmachine `\ ^2log(100)` met de knop logaritme. Deze knop werkt automatisch met grondtal `10` :
`\ ^2log(100) = (log(100))/(log(2)) ~~6,64`

De meeste grafische rekenmachines hebben ook de mogelijkheid om het grondtal van de logaritme direct in te voeren. Vaak wordt dan wel de Amerikaanse notatie `log_(g) (x)` gebruikt. Daarin krijgt het grondtal een andere plaats.

Opgave 3
a

In Uitleg 2 zie je dat `\ ^(10)log(2^x)=\ ^(10)log(100)` volgt:  `x=(\ ^(10)log(100))/(\ ^(10)log(2))`
Bereken op dezelfde manier `\ ^3log(300)` .

b

Bereken `log(100)` op de grafische rekenmachine.
Wat is het grondtal van de knop logaritme?

Opgave 4

Bereken. Rond je antwoord af op twee decimalen.

a

`\ ^4log(15)`

b

`\ ^15log(4)`

c

`\ ^3log(text(-)9)`

d

`\ ^(0,2)log(5)`

e

`\ ^(0,2)log(0,1)`

f

`\ ^6log(1)`

verder | terug