Logaritmische functies > Logaritmische functies
12345Logaritmische functies

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

De lijn `x=0` .

b

`text(D)_(f)=⟨0 ,→⟩` en `text(B)_(f)=ℝ` .

c

Bij de machten van `2` .

Opgave 1
a

Voer in: Y1=2^X en Y2=(log(X))/(log(2)).

Venster bijvoorbeeld: `[text(-)5, 10]xx[text(-)5, 10]` .

b

`(2, 4)`

c

Bijvoorbeeld: `(0, 1)` en `(1, 0)` of `(1, 2)` en `(2, 1)` .

d

Het domein van `y_2` is gelijk aan het bereik van `y_1` .

Opgave 2
`
a

Voer in: Y1=0.5^X en Y2=(log(X))/(log(0.5)).

Venster bijvoorbeeld: `[text(-)5, 10]xx[text(-)5, 10]` .

Het domein van `y_1` is `RR` en het bereik van `y_1` is `langle 0, rarr rangle` .

De horizontale asymptoot is `y=0` .

Voor `y_2` is dit net omgekeerd:

Het domein is `langle 0, →rangle` en het bereik is `ℝ` .

De verticale asymptoot is `x=0` .

b

`x=(1/2) ^2=1/4`

c

`0 < x < 1/4`

Opgave 3
a

`text(D)_(f)=langle 0, →rangle` en `text(B)_(f)=ℝ` .
De verticale asymptoot is `x=0` .

b

`x=3^2=9`

c

`x>9`

d

`0 < x < 9`

Opgave 4
a

Er moet gelden `x-1>0` , dus `x=1` is de verticale asymptoot.

b

`text(D)_(f)=langle 1, →rangle` en `text(B)_(f)=ℝ`

c

Eerst een translatie van `1` ten opzichte van de `y` -as, dan met `2` vermenigvuldigen ten opzichte van de `x` -as en ten slotte een translatie van `text(-)1` ten opzichte van de `x` -as.

d
`text(-)1 +2 *\ ^(0,3)log(x-1 )` `=` `0`
`\ ^(0,3)log(x-1 )` `=` `1/2`
`x-1` `=` `0,3^(1/2)`
`x` `=` `1+0,3^(1/2)`
`x` `~~` `1,5`
Opgave 5
a

`x = text(-)4/3`

b

`text(D)_(f)=langle text(-)4/3, rarr rangle` en `text(B)_(f)=RR`

c

Eerst een translatie van `text(-)4` ten opzichte van de `y` -as, dan een vermenigvuldiging met `1/3` ten opzichte van de `y` -as, dan met `3` vermenigvuldigen ten opzichte van de `x` -as en ten slotte een translatie van `2` ten opzichte van de `x` -as.

d
`2+3*\ ^2log(3x+4)` `=` `0`
`3*\ ^2log(3x+4)` `=` `text(-)2`
`\ ^2log(3x+4)` `=` `text(-)2/3`
`\ ^2log(3x+4)` `=` `\ ^2log(2^(text(-)2/3))`
`3x+4` `=` `2^(text(-)2/3)`
`3x` `=` `1/ (root[3] (4))-4`
`x` `=` `text(-)1,1`
Opgave 6
a

`35 =20 *log(p/(0,00002))` geeft `p=0,00002 *10^ (35 /20) ≈0,0011` .

De effectieve geluidsdruk is ongeveer `0,0011` Pa.

b

`55 =20 *log(p/(0,00002))` geeft `p=0,00002 *10^ (55 /20) ≈0,0112` Pa. `95 =20 *log(p/(0,00002))` geeft `p=0 ,00002 *10^ (95 /20) ≈1,1247` Pa. Dat is samen `1,1359` Pa en dat is `20 *log((1,1359)/(0,00002))≈95,1` dB, dus nauwelijks meer dan de drilboor alleen.

c

`110 =20 *log(p/(0,00002))` geeft `p=0,00002 *10^ (110 /20) ≈6,3246` Pa. `130 =20 *log(p/(0,00002))` geeft `p=0,00002 *10^ (130 /20) ≈63,2456` Pa.

Dus `10` keer zo groot.

Opgave 7
a

`text(D)_(f)=⟨text(-)2,5; →⟩` en `text(B)_(f)=ℝ` .

`x=text(-)2,5` is de verticale asymptoot, de grens van het domein.

b
`\ ^5log(2x+5)-1` `=` `0`
`\ ^5log(2x+5)` `=` `1`
`\ ^5log(2x+5)` `=` `\ ^5log(5^1)`
`2x+5` `=` `5`
`x` `=` `0`
Opgave 8
a

`x=text(-)4`

b

`text(D)_(f)=langle text(-)4, rarr rangle` en `text(B)_(f)=RR` .

c

Eerst een translatie van `text(-)4` ten opzichte van de `y` -as, dan met `text(-)3` vermenigvuldigen ten opzichte van de `x` -as en ten slotte een translatie van `1` ten opzichte van de `x` -as.

d

`1-3*log(x+4)=0` geeft `log(x+4)=1/3` en `x=10^(1/3)-4~~text(-)1,8` .

Opgave 9
a

`\ ^ (1/2) log(x)=3` en hieruit volgt `x= (1/2) ^3=1/8` .

b

`\ ^2log(x)=text(-)3` en hieruit volgt `x=2^(text(-)3)=1/8` .

c

`(1/8; text(-)3 )`

d

Bijvoorbeeld `(2, text(-)1 )` en `(2, 1 )` .

e

`h(x)=k(x)` als `x=1`

f

`\ ^ (1/2) log(x)= (log(x)) / (log(1/2)) = (log(x)) / (log(2^(text(-)1))) = (log(x)) / (text(-)log(2 )) =text(-)(log(x)) / (log(2 ))`
Je weet dat `\ ^2log(x)= (log(x)) / (log(2 ))` .
Hieruit volgt:  `\ ^ (1/2) log(x)=text(-) \ ^2log(x)` .

Opgave 10
a

`text(D)_(f)=langle 0, →rangle` , `text(B)_(f)=ℝ` , de verticale asymptoot is `x=0` .

`text(D)_(g)=langle ←, 2 rangle` , `text(B)_(g)=ℝ` , de verticale asymptoot is `x=2` .

b

Spiegel eerst in de `y` -as (ofwel vermenigvuldigen met `text(-)1` ten opzichte van de `y` -as) en pas dan een translatie van `2` ten opzichte van de `y` -as toe.

c

Voer in Y1=(log(X))/(log(2)) en Y2=(log(2-X))/(log(2)) met venster `[text(-)2, 5]xx[text(-)4, 4]` .

`f(x)` `=` `g(x)`
`\ ^2log(x)` `=` `\ ^2log(2-x)`
`x` `=` `2 -x`
`x` `=` `1`
d

In de verticale lijn `x=1` .

Opgave 11
a

`\ ^3log(3x+9) - 1 = text(-)\ ^(1/3)log(3x+9) - 1`

De grafiek van `g` kan ontstaan uit de grafiek van `f` door:

  • vermenigvuldiging ten opzichte van de `y` -as met `2/3` ;

  • translatie van `text(-)3` ten opzichte van de `y` -as;

  • vermenigvuldiging ten opzichte van de `x` -as met `text(-)1` ;

  • translatie van `text(-)1` ten opzichte van de `x` -as.

b

`\ ^(1/3)log(2x)=0` geeft `x=0,5` en hieruit volgt `P(0,5; 0)` .
`g(0)=1` , dit geeft `Q(0, 1)` .
De lengte van `PQ` is `sqrt(1^2+0,5^2)=1/2 sqrt(5)` .

Opgave 12Lichtgevoeligheid
Lichtgevoeligheid
a

`21 =1 +a*log(100 )` .

`log(100)=2` , dit geeft `21 =1 +2 a` en dus `a=10` .

b

De meest gangbare ASA-waarden zijn tussen `50` en `1000` en `1+10*log(1000)=31` .
GR: Y1=1+10*log(X) met venster `[0, 1000] xx [0, 31]` .

c

`31 =1 +10 *log(x)` geeft `log(x)=3` en dus `x=1000` . Dus `1000` ASA.

d

`y =1 +10 *log(x)` geeft `log(x)=(y-1)/10=0,1y-0,1` en dus `x=10^(0,1y-0,1) = 10^(text(-)0,1)*10^(0,1y)` .
Dus `x ~~ 0,79*10^(0,1y)` ASA.
Je vindt: `b~~0,79` en `k=0,1` .

Opgave 13Schaal van Richter
Schaal van Richter
a

`m = 2/3 log(E/2) - 3` geeft `log(E/2) = 3/2*(m+3) = 1,5m + 4,5` , zodat `E = 2*10^(1,5m + 4,5) = 2*10^(4,5)*10^(1,5m) ~~ 63245*10^(1,5m)` .

b

`E ~~ 63245*10^(1,5*5,2) ~~ 4,0*10^12` .

Dus ongeveer `4,0` TJ (TeraJoule).

Opgave 14
a

`k≈125` .

b

`G≈31,6` kg.

Opgave 15
a

`text(D)_(f)=langle 0 ,→rangle` en `text(B)_(f)=ℝ` .

Verticale asymptoot: `x=0` .

b

Vermenigvuldiging met `1/2` t.o.v. de `y` -as.

c

`text(D)_(f)=langle 2 ,→rangle` en `text(B)_(f)=ℝ` .

Verticale asymptoot: `x=2` .

d

Eerst met `1/3` vermenigvuldigen t.o.v. de `y` -as en dan `2` verschuiven in de `x` -richting.

e

`x≈2,080`

f

`AB=1 5/6`

verder | terug