De functies
`f`
en
`g`
zijn gegeven door
`f(x)=sqrt(8x-4)`
en
`g(x)=x^2+1`
.
De grafieken van
`f`
en
`g`
hebben het punt
`(1, 2)`
gemeenschappelijk.
Plot de grafieken. Neem als venster
`[text(-)3, 3]xx[0, 6]`
.
Toon op algebraïsche wijze aan dat in dit punt de hellingen van de grafieken
`f`
en
`g`
gelijk zijn.
De horizontale lijn met vergelijking `y=3` snijdt de grafiek van `f` in het punt `A` en de grafiek van `g` in de punten `B` en `C` .
Bereken exact de lengte van lijnstuk `AC` .
(naar: pilotexamen havo wiskunde B in 2013, eerste tijdvak)