Periodieke functies > Periodiciteit
1234567Periodiciteit

Testen

Opgave 16

Een grafiek bestaat in een `Oxy` -assenstelsel uit rechte lijnstukjes tussen de punten `(100 ,1000 )` , `(110 ,600 )` , `(140 ,1000 )` , `(150 ,600 )` , `(180 ,1000 )` , enz. Het patroon gaat naar links en rechts oneindig ver door.

a

Welke periode heeft deze grafiek?

b

Bereken de waarde van `y` bij `x=250` .

c

Teken de grafiek met `0 ≤x≤100` .

d

Bereken de waarde van `y` bij `x=text(-)250` .

e

Hoeveel getallen `x` met `0 ≤x≤100` bestaan er bij `y=900` ?

Opgave 17

Een wiel met een straal van `30` cm draait linksom rond met constante snelheid. De omlooptijd is `20`  seconden. De hoogte in centimeter van punt `A` aan de buitenkant van het wiel, gemeten ten opzichte van het middelpunt, noem je `h(t)` met `t` in seconden. Het punt `A` begint bovenaan, dus `h(0 )=30` .

a

Met welke frequentie draait punt `A` ?

b

Bereken `h(35 )` .

c

Bereken `h(18 )` in één decimaal nauwkeurig.

d

Bereken `h(76 )` in één decimaal nauwkeurig.

e

Geef alle tijdstippen `t` met `text(-)40 ≤t≤40` waarvoor geldt `h=0` .

verder | terug