Periodieke functies > Vergelijkingen met sinus en cosinus
1234567Vergelijkingen met sinus en cosinus

Voorbeeld 2

Los exact op: `cos(x)=text(-)1/2sqrt(2)` .

> antwoord

Je weet: `cos(1/4 pi)=1/2sqrt(2)` .
Vanwege de symmetrie van de grafiek geldt dat `cos(pi-1/4 pi)=cos(3/4 pi)=text(-)1/2sqrt(2)` .

Een exacte oplossing is: `x=3/4 pi` .
Een tweede oplossing is: `x=text(-) 3/4 pi` .

Alle verdere oplossingen zijn te vinden door bij deze twee oplossingen een veelvoud van de periode op te tellen:
`x=3/4 pi +k*2 π ∨x=text(-)3/4 pi+k*2 π` .

Opgave 7

Los op: `cos(x)=text(-)1/2` op `[0, 2π]` .

a

Geef alle oplossingen. Rond af op drie decimalen.

b

Geef alle exacte oplossingen.

c

Geef alle exacte oplossingen op het interval `[0, 4π]` .

Opgave 8

Bekijk de grafiek van `f(x)=cos(x)` op `[0, 2π] ` .

a

Los exact op: `cos(x)=1/2sqrt(2 )`

b

Geef alle exacte oplossingen op het interval `[text(-)2π, 4π]` .

c

Geef de oplossingen op het interval `[text(-)2 π, 4π]` in drie decimalen.

verder | terug