Analytische meetkunde > Coördinaten in het vlak
123456Coördinaten in het vlak

Toepassen

Opgave 15Schepen op zee
Schepen op zee

Twee schepen varen op zee een onderling loodrechte koers. Die twee koersen kun je aangeven met lijnen die zich in `S` snijden. Het ene schip vaart met een snelheid van `20`  km/h en is nog `80`  km van `S` verwijderd. Het andere schip vaart met `10`  km/h en is nog `60`  km van `S` verwijderd. Hoe dicht zullen de schepen bij elkaar komen?

a

De variabele `t` is de tijd in uren. Kies `t=0` op het moment van de beschreven situatie en maak een passende tekening met een geschikt assenstelsel. Zet de afstand tussen beide schepen in het assenstelsel.

b

Neem nu `t=1` en teken de onderlinge afstand tussen beide schepen. Doe dit ook voor `t=2` , `t=3` enzovoort.

c

Hoe groot is de onderlinge afstand van de schepen op `t=0` ( `t` in uren)?

d

Hoe groot is die afstand op `t=1` ?

e

Druk de onderlinge afstand `a` uit in `t` .

f

Hoe groot is de kleinste onderlinge afstand tussen beide schepen?

Opgave 16Zwaartelijnen in een gelijkbenige driehoek
Zwaartelijnen in een gelijkbenige driehoek

Een gelijkbenige driehoek `ABC` heeft twee benen `AC` en `BC` van `5` cm en lijnstuk `AB=6` cm. Verbind het midden `P` van `AC` met `B` en het midden `Q` van `BC` met `A` . Je krijgt twee lijnstukken die elkaar snijden in punt `S` . Nu geldt `(AS)/(SQ)=(BS)/(BP)=2/1` .

Toon dit aan met behulp van een goed gekozen assenstelsel.

verder | terug