Analytische meetkunde > Snijden
123456Snijden

Uitleg

Stel je wilt de (eventuele) snijpunten van een cirkel met een lijn berekenen. Je ziet een cirkel met middelpunt `O(0 ,0 )` en een straal van `5` en een lijn door `(0, 4)` en door `(8, 0)` . Om de snijpunten `P` en `Q` te berekenen, stel je eerst de vergelijkingen van de lijn en de cirkel op:

  • cirkel `c:x^2 +y^2 =25`

  • lijn `l:x+2y=8`

Dit stelsel los je op met de substitutiemethode. Dat kan door de vergelijking van de lijn (die is lineair) te herleiden naar de vorm `x=...` of `y=...` . Bijvoorbeeld: `x=text(-)2 y+8` . Vervolgens vul je dit in de cirkelvergelijking in: `(text(-)2 y+8 ) ^2 +y^2 =25` .
Haakjes wegwerken geeft: `5 y^2 -32 y+39 =0` .

Oplossingen: `y≈1,64 ∨y≈4,76` (met de abc-formule of met de grafische rekenmachine in twee decimalen nauwkeurig).

De snijpunten zijn: `P(text(-)1,52; 4,76)` en `Q(4,72; 1,64)` .

Opgave 6

In Uitleg 2 zie je hoe je snijpunten van een lijn en een cirkel berekent. Bereken op dezelfde manier een snijpunt van de cirkel `c` met de lijn `m: 2x-y=4` . Rond af op twee decimalen.

Opgave 7

Hoeveel gemeenschappelijke punten kunnen een lijn en een cirkel hebben?

Opgave 8

Bereken het snijpunt van `k: y=text(-)0,75 x+6,25` met de cirkel `c: x^2 +y^2 =25` .

verder | terug