Kies het assenstelsel en de eenheden zo dat de cirkel middelpunt `O(0 , 0 )` en een straal van `5` cm heeft. De lijn gaat door de punten `(0, 5)` en `(10, 0)` .
Bepaal de coördinaten van de snijpunten van de lijn met de cirkel en bepaal de lengte van het stuk lijn binnen de cirkel.