Analytische meetkunde > Hoeken
123456Hoeken

Uitleg

Je ziet de lijnen `l_p : y=px+3` en `m: y=0,5 x` . Ga na dat beide lijnen loodrecht op elkaar staan als `p=text(-)2` . Dat kun je als volgt aantonen.

Als beide lijnen loodrecht op elkaar staan, zijn de twee rechthoekige driehoeken `OPQ` en `ALK` gelijkvormig. Immers `∠POQ (α)` en `∠LAK (β)` zijn dan samen `90` °. Maar `∠POQ` en `∠OQP` zijn ook samen `90` °, dus `∠OQP=∠LAK` . Beide driehoekjes hebben dezelfde hoeken en zijn dus gelijkvormig. Hun zijden hebben dezelfde verhoudingen en dus is `(| PQ |) /1 =1/ (| LK |)` . Omdat `| PQ |=0,5` vind je `| LK|=2` .

Hieruit blijkt dat een lijn die loodrecht staat op een lijn met een richtingscoëfficiënt van `0,5` , zelf een richtingscoëfficiënt van `text(-)2` heeft. Het product van deze twee hellingsgetallen is `text(-)1` en dat blijkt altijd het geval te zijn bij lijnen die elkaar loodrecht snijden (tenzij een van beide een verticale lijn is).

Opgave 3

Toon aan dat de lijnen `p: y=0,25 x` en `q: y=text(-)4 x+3` loodrecht op elkaar staan.

Opgave 4

Welk hellingsgetal heeft de lijn die loodrecht staat op `k:2 x-5 y=10` ?

verder | terug