Analytische meetkunde > TotaalbeeldTesten
Gegeven zijn de lijn `l: 5 x-4 y=40` en de punten `A(12 , 3 )` en `B(2 , text(-)2 )` .
Lijn `m` gaat door de punten `A` en `B` . Bereken de coördinaten van het snijpunt van de lijnen `l` en `m` .
Stel een vergelijking op van de lijn `p` door het midden van lijnstuk `AB` die loodrecht op lijn `m` staat.
Bereken de exacte coördinaten van het snijpunt `C` van lijn `p` en lijn `l` .
Bereken de oppervlakte van driehoek `ABC` in twee decimalen nauwkeurig.
Bereken de hoeken van `∆ABC` met `A(15 , 21 )` , `B(29 , 28 )` en `C(25 , 40 )` in graden nauwkeurig.
In een cartesisch assenstelsel zijn er twee cirkels met straal `sqrt(13 )` die door de punten `O` en `A(0 , 6 )` gaan. Stel de vergelijkingen van deze cirkels op.
Stel steeds een vergelijking op van de beschreven lijn of cirkel.
De lijn `l` door de punten `A(text(-)22 , 105 )` en `B(58 , 65 )` .
De lijn `m` door `C(24 , 0 )` , loodrecht op `l` .
De cirkel `c_1` door `C` met middelpunt `M(20, 3)` .
De lijn `n` door de snijpunten van de cirkels `c_1` en `c_2 : (x-24) ^2 +y^2 =2` .
Gegeven is de lijn `l: 4 x-15 y=61` en punt `P(0 , 12 )` .
Stel een vergelijking op van de lijn `m` door `P` , loodrecht op `l` .
Bereken het snijpunt `S` van de lijnen `l` en `m` .
Bereken de afstand van `P` tot lijn `l` .
Stel een vergelijking op van de cirkel `c` met middelpunt `P` en door `S` .
Waarom hebben cirkel `c` en lijn `l` precies één snijpunt?