De driehoek `ABC` heeft hoekpunten `A(text(-)2, 0 )` , `B(2, 0 )` en `C( 0, 2sqrt( 3 ) )` .
Toon aan dat driehoek `ABC` gelijkzijdig is.
De ingeschreven cirkel van deze driehoek is de cirkel die alle drie de zijden raakt. Stel een vergelijking van deze cirkel op.
De punten `A(text(-)2, 0 )` , `B(0, text(-)4 )` , `C(2, 0 )` en `D(0, 4 )` zijn hoekpunten van een ruit `ABCD` . De ingeschreven cirkel van deze ruit is de cirkel die alle vier de zijden raakt. Stel een vergelijking van deze cirkel op.