Bekijk de relatieve frequenties van de lichaamslengtes van `500` Nederlandse soldaten. Een fabrikant van truien voor de Nederlandse soldaten maakt deze in een aantal maten. De maat S (small) bijvoorbeeld is bedoeld voor soldaten tot `175` cm lengte.
Welk deel van zijn truien produceert hij in maat S als hij dit diagram ziet?
Met behulp van dit diagram ziet de fabrikant dat `15,8` % van de gemeten soldaten maat S heeft. Hij kan dit volgens de experimentele wet van de grote aantallen opvatten als de kans dat een willekeurige Nederlandse soldaat die maat heeft. Het is dus een schatting van het percentage truien met maat S dat hij zou moeten laten maken.
Bekijk
Hoe groot schat je de kans dat een Nederlandse soldaat een trui met maat M nodig heeft? Geef de kans als getal tussen `0` en `1` .
Hoe groot schat je de kans dat een Nederlandse soldaat een trui met maat L nodig heeft? Geef de kans als getal tussen `0` en `1` .
De fabrikant bepaalt op grond van deze experimentele kansen hoeveel truien van elke
maat hij zal maken als er een grote bestelling binnenkomt. Maar hij krijgt te horen
dat maat L niet bevalt: voor soldaten van meer dan
`2,00`
m lengte zijn deze truien te klein. Hij besluit een maat XL in te voeren voor deze
soldaten.
Hoeveel procent van zijn truien zal hij in maat XL laten produceren?
Bekijk de informatie over het voorkomen van kleurenblindheid:
man | vrouw | totaal | |
kleurenblind | `479` | `58` | `537` |
niet kleurenblind | `5226` | `4237` | `9463` |
totaal | `5705` | `4295` | `10000` |
Je komt een man uit deze groep tegen en wilt de kans schatten dat hij kleurenblind
is.
Welk getal beschouw je dan als
"aantal herhalingen van het kansexperiment"
en welk getal als
"aantal keren dat die gebeurtenis voorkomt"
?
Hoe groot is die kans? Rond af op gehele procenten.
Hoe groot is de kans dat de volgende persoon die je tegenkomt een kleurenblinde man is? Rond af op gehele procenten.
Verklaar waarom het antwoord bij b verschilt van dat bij c.