Kansen en tellen > Redeneren
123456Redeneren

Voorbeeld 3

Ook bij het delen van speelkaarten spelen kansen een grote rol. Een normaal kaartspel telt `52` kaarten. Er zijn vier "kleuren" : harten, schoppen, ruiten, klaveren. Iedere kleur kent de kaarten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, boer, vrouw, heer en aas. Als het delen van kaarten eerlijk gebeurt, is er sprake van een aselecte trekking.
Hoe groot is daarbij de kans dat je bij trekking van één kaart een aas krijgt? Hoe groot is de kans dat het harten aas is?

> antwoord

Er zijn vier azen in het spel. De kans op een aas is `text(P)(text(aas))= 4/52 = 1/13` .
De kans op harten aas is `text(P)(text(harten aas))= 1/52` .

Opgave 5

Stel je voor dat je aselect één kaart uit een goed geschud spel van `52` kaarten trekt.

a

Welke kans heb je op een schoppen tien?

b

Hoe groot is de kans op een plaatje?

c

Hoe groot is de kans op een ruiten kaart?

Opgave 6

Welke van de volgende kansen kun je door redeneren bepalen? Bereken zo mogelijk de grootte van die kans, of geef aan hoe deze te bepalen is.

a

De kans dat je in december minstens één keer te laat op school komt.

b

De kans om een meerkeuzevraag met vier keuzemogelijkheden en één goed antwoord bij toeval goed te beantwoorden.

c

De kans dat de eerstvolgende baby die wordt geboren, een jongen is.

d

De kans dat de eerstvolgende baby die wordt geboren in een gezin met al drie jongens, weer een jongen is.

e

De kans dat het morgen zes uur regent in Enschede.

f

Je werpt met een dobbelsteen in de vorm van een regelmatig achtvlak met vier rode, twee witte en twee blauwe zijvlakken. Wat is de kans dat bij het werpen met zo’n dobbelsteen, een rood zijvlak bovenkomt te liggen?

verder | terug