Als leerlingen een vakkenpakket kiezen, kun je dat bekijken als meerdere keren een ja/nee beslissing nemen. Voor 2 of 3 van dat soort beslissingen kan een venndiagram een goed overzicht geven van alle keuzes.
In het voorbeeld is te zien dat van `39` leerlingen die de keuzevakken wiskunde D, informatica, of natuur, leven en technologie (NLT) of een combinatie van deze drie vakken doen, er `10` alleen wiskunde D doen, `6` wiskunde en NLT doen, `5` wiskunde en informatica doen, `3` informatica en NLT doen en `3` alledrie de vakken doen. Er zijn nog `4` die alleen informatica volgen en `8` die alleen NLT hebben.
Wanneer je een venndiagram maakt, is vaak een deel van de aantallen uitkomsten/keuzes gegeven. De andere aantallen keuzes kun je dan berekenen.
Bestudeer de figuur in
Hoeveel leerlingen doen NLT?
Hoeveel leerlingen doen alleen NLT?
Hoeveel leerlingen doen twee keuzevakken?
Gegeven zijn de verzamelingen
`A`
tot en met
`D`
. Maak een venndiagram dat het aantal elementen per verzameling (al dan niet in de
overlappingen met anderen) weergeeft.
`A={1, 3, 5, 7, 9}`
`B={2, 4, 6, 8, 10}`
`C={0, 1, 2, 3, 4, 5}`
`D={8, 10, 12}`