Kansen en tellen > Machten en faculteiten
123456Machten en faculteiten

Verwerken

Opgave 8

In Nederland bestaat de postcode uit vier cijfers, gevolgd door twee letters. Op de eerste plaats van de cijfers staat nooit een 0. Neem aan dat verder alle andere cijfers mogelijk zijn. Neem ook aan dat elke letter op elk van die twee plaatsen mogelijk is.

Hoeveel postcodes zijn er dan in Nederland in totaal mogelijk?

Opgave 9

De tekens van een grafische rekenmachine bestaan uit puntjes: elk teken past in een rechthoekje van vijf bij zeven puntjes. Een teken wordt gemaakt door deze puntjes "aan" of "uit" te zetten.

Hoeveel tekens zijn er zo in principe mogelijk?

Opgave 10

Een groep van acht personen heeft kaartjes voor een concert gekocht. Ze zitten alle acht naast elkaar op één rij.

a

Hoeveel verschillende volgordes zijn er mogelijk?

b

Eén van de acht wil per se de buitenste van de groep zijn.
Op hoeveel verschillende manieren kunnen ze nu nog zitten?

c

Twee personen willen per se naast elkaar zitten.
Hoeveel verschillende volgordes zijn er nu nog mogelijk?

Opgave 11

Je werpt met vier dobbelstenen. Je let op het totaal aantal ogen.

Bereken de kans dat het totaal aantal ogen `23` of meer is.

Opgave 12

Een toets bestaat uit dertig meerkeuzevragen. Op elke meerkeuzevraag kun je uit vier antwoorden kiezen; er is telkens maar één antwoord goed.

a

Hoeveel mogelijke series antwoorden zijn er?

b

Je hebt de toets goed voorbereid en je weet de eerste `24` antwoorden zeker; de rest moet je gokken. Hoeveel mogelijke series antwoorden zijn er dan nog?

c

De docent die de toets afneemt, is schappelijk en geeft iedere leerling drie "jokers" om te gebruiken. Dit betekent dat als een leerling een vraag niet (of niet zeker) weet, deze leerling één van de jokers kan gebruiken op deze vraag. De vraag hoeft dan niet verder ingevuld te worden en wordt automatisch goed gerekend.

Je gebruikt je jokers in de situatie van b. Op hoeveel manieren kan dit?

d

De vragen die je niet zeker weet, vul je op goed geluk in.
Hoe groot is de kans dat je alle antwoorden goed hebt?

Opgave 13

Je maakt getallen en gebruikt hierbij de cijfers 4, 5, 6, 7 en 8.

a

Je maakt getallen van vijf cijfers.
Hoeveel getallen zijn er mogelijk als herhaling van cijfers is toegestaan?

b

Je maakt getallen van vijf verschillende cijfers.
Hoeveel getallen zijn er mogelijk?

c

Je maakt getallen van drie cijfers.
Hoeveel getallen zijn er mogelijk als herhaling van cijfers is toegestaan?

d

Je maakt getallen van drie verschillende cijfers.
Hoeveel getallen zijn er mogelijk?

e

Je maakt getallen boven de `65000` van vijf cijfers.
Hoeveel kun je er maken als je de cijfers meerdere malen kunt gebruiken?

f

Je maakt getallen van vijf verschillende cijfers boven de `65000` .
Hoeveel kun je er maken?

verder | terug