Statistiek > Diagrammen gebruiken
123456Diagrammen gebruiken

Testen

Opgave 17

Je ziet de medaillespiegel van de Olympische Spelen van 2008 in Beijng met de beste `12` landen.

a

Wat geeft elke staaf in dit diagram weer?

b

Waarom is een 3D-diagram hier handig? Wat staat er op elk van de assen weergegeven?

c

Welk land heeft de meeste gouden medailles gewonnen?

d

Welk land heeft de meeste zilveren medailles gewonnen?

e

Welk land heeft totaal de meeste medailles gewonnen?

f

Deze gegevens kun je ook in een gestapeld staafdiagram weergeven. Hoe ziet dat eruit? Wat is het voordeel en het nadeel?

g

Bedenk een presentatie die alle gewenste informatie bevat en een duidelijk overzicht geeft.

Opgave 18

Voor een toets kun je maximaal `100` punten scoren. Je ziet de scores van een groep van veertig personen.
59 – 57 – 53 – 60 – 63 – 58 – 77 – 33 – 50 – 59
58 – 75 – 62 – 54 – 53 – 78 – 59 – 68 – 65 – 62
57 – 60 – 80 – 47 – 90 – 30 – 60 – 35 – 57 – 87
63 – 65 – 63 – 58 – 65 – 70 – 73 – 58 – 63 – 55

a

Deel deze scores in klassen in. Neem als laagste klasse `25 - lt 35` . Maak een frequentietabel.

b

Maak bij deze tabel een histogram van relatieve frequenties.

c

Maak een frequentiepolygoon met de relatieve frequenties.

d

Personen die `55` of meer punten hebben, scoren voldoende. Maak een cumulatief relatief frequentiepolygoon en bepaal hoeveel procent van deze groep voldoende heeft gescoord.

verder | terug