Discrete kansmodellen > Stochasten
123456Stochasten

Voorbeeld 1

`X` is het aantal punten dat je bij boogschieten bij elk schot kunt behalen. Bekijk in de tabel voor speler `A` een kansverdeling van  `X` .

`x` `0` `1` `2` `3` `4` `5` `6` `7` `8` `9` `10`
`text(P)(X=x)` `0,02` `0,02` `0,04` `0,10` `0,09` `0,11` `0,12` `0,12` `0,15` `0,15` `0,08`

Bereken bij deze kansverdeling de verwachtingswaarde en de standaardafwijking.

> antwoord

In de figuur staat de uitwerking met behulp van Excel.

Opgave 3

Bekijk Voorbeeld 1. Voor boogschutter `B` is er ook een kansverdeling gemaakt.

`y`

`0`

`1`

`2`

`3`

`4`

`5`

`6`

`7`

`8`

`9`

`10`

`text(P)(Y=y)`

`0,01`

`0,02`

`0,03`

`0,03`

`0,04`

`0,06`

`0,05`

`0,11`

`0,20`

`0,21`

`0,24`

a

Bereken de verwachtingswaarde van `Y` .

b

Bereken in twee decimalen nauwkeurig de standaardafwijking van  `Y` .

c

Vergelijk de twee frequentieverdelingen van de boogschutter uit het voorbeeld en deze boogschutter. Welk van beide boogschutters is de betere schutter? En hoe zie je dat aan de verwachtingswaarden en de standaardafwijkingen?

verder | terug