Verschillen en verbanden > Normale toetsen
123456Normale toetsen

Voorbeeld 2

Volgens de fabrikant is zijn vulmachine zo ingesteld dat het gewicht `G` (gram) van zijn pakken suiker normaal verdeeld is met `mu(G)=1002` en `sigma(G)=3` .

De fabrikant test zijn vulmachine door van een steekproef van `10`  pakken suiker het gemiddelde gewicht te berekenen. Hij doet (uiteraard) een dubbelzijdige toets.
Wat is het beslissingsvoorschrift bij een significantieniveau van `1` %?

> antwoord
  • `text(H)_0: mu(G)=1002`

  • `text(H)_1: mu(G)!=1002`

  • `bar(G)` is onbekend en `sigma(bar(G))=3/(sqrt(10)) ~~ 0,95`

`text(P)(bar(G) le g_1 text( of ) bar(G) ge g_2|mu=1002 text( en ) sigma=3/sqrt(10))=0,01` geeft:

`g_1 ~~ 999,56` en `g_2 ~~ 1004,44` .
Het kritieke gebied wordt daarom `bar(G) < 999,6` of `bar(G) > 1004,4` .

Opgave 7

In Voorbeeld 2 zie je hoe je bij een tweezijdige toets te werk kunt gaan.

a

Waarom is dit een tweezijdige toets? Wat gebeurt er met de onbetrouwbaarheidsdrempel `α` ?

b

Voer de beschreven toets zelf uit, maar nu met een significantieniveau van `5` %.

Opgave 8

In een medisch laboratorium worden voortdurend cholesterolgehaltes in bloedmonsters bepaald. De gebruikte apparatuur wordt elk uur gecontroleerd met behulp van een ijkmonster. Hiervan is bekend dat het gemiddelde `175` mg per `100` mL zou moeten zijn. De controlemetingen aan het ijkmonster leveren op: `168` , `170` , `188` , `170` , `174` , `190` , `188` , `171` .
Is er met een significantie van `α=0,01` reden om aan te nemen dat de meetapparatuur niet goed meer werkt?

Gebruik de standaardafwijking van de controlemetingen als schatting voor de standaardafwijking van de populatie.

verder | terug