Oppervlakte en inhoud > Oppervlakte van vlakke figuren
12345Oppervlakte van vlakke figuren

Uitleg

De oppervlakte van een cirkel met straal `r` kun je vinden door hem op te delen in `n` gelijkbenige driehoekjes met het middelpunt als tophoek en de twee andere hoekpunten op de cirkel. Als `n` groot genoeg is, ontstaan er `n` driehoeken met een hoogte van (ongeveer) `r` en een basis van (ongeveer) `(text(omtrek cirkel))/n` .
De omtrek van een cirkel met straal `r` is `2 pi r` . De oppervlakte van zo'n driehoek is dan gelijk aan:
`opp(d r i e h o e k) = 1/2*b* h ~~1/2*(2pi r)/n*r`
De oppervlakte van de cirkel is dan:
`opp(cirkel) =n * 1/2 * (2 pi r) /n*r=pi r^2`

En uit de formule voor de oppervlakte van een cirkel kun je dan weer de oppervlakte van een cirkelsector afleiden.

Opgave 3

Bekijk Uitleg 2.

Leg uit hoe daarin de formule voor de oppervlakte van de cirkel wordt afgeleid uit die voor de omtrek.
Welke aannames worden er gedaan?

verder | terug