Oppervlakte en inhoud > Oppervlakte van ruimtelijke figuren
12345Oppervlakte van ruimtelijke figuren

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Je vermenigvuldigt de omtrek van het grondvlak met de hoogte. De formule wordt dus `2 π r*h` .

b

Voor de bol geldt dan `h=2 r` . De oppervlakte van de bol wordt dus `2 π r*2 r=4 πr^2` .

Opgave 1
a

`opp (c i l i n d e r)=2 pi *10 *20 +2 pi *10^2=600pi` cm2.

b

De oppervlakte van een cilindermantel is `2pirh` . Dan komt er tweemaal de oppervlakte van een cirkel bij dus `+2pir^2` . Je krijgt dan: `opp (c i l i n d e r) = 2 π rh+2 π r^2` .

c

Gebruik de formule voor de oppervlakte van de bol: `oppervlakte (b o l)=4pir^2=4 π *10^2=400pi` cm2.

Opgave 2

De straal van de aarde is `40000/ (2pi) ≈6366` km.
De oppervlakte is daarom ongeveer `6366,197...^2*4pi ≈509295818` km en dat is ongeveer `509` miljoen km2.

Opgave 3
a

De formule die je gebruikt is `opp (k e g e l m a n t e l)=pi rsqrt(r^2+h^2)` .

Met `r=5` en `h=8` krijg je `opp (k e g e l m a n t e l)=pi *5 *sqrt((5^2+8^2))=5 pi sqrt(89)` .

`oppervlakte (k e g e l)=5pisqrt(89)+25pi~~226,73` .

b

`sqrt(r^2+h^2)=AT=R` . Dus geldt:

`oppervlakte (k e g e l m a n t e l)=pi rsqrt(r^2+h^2)=piR`

c

Bekijk de rechthoekige `ΔATM` nog eens.

Dan zie je dat geldt `tan( 1/2 alpha)=5/8` , waarbij `alpha` de tophoek is. Dit geeft een tophoek van ongeveer `64^@` .

Opgave 4
a

`opp =6 *6^2=216` cm2.

b

`opp =6 *6 +4 *1/2*6 *3 sqrt(3 )=36 +36 sqrt(3 )` cm2.

c

Bereken eerst de hoogte van elke driehoek: `h=sqrt(6^2-3^2)=sqrt(27)=3sqrt(3)` .

`opp =4 *1/2*6 *3 sqrt(3 )=36 sqrt(3 )` cm2.

d

Bereken de hoogte van de twee driehoeken: `h=sqrt(6^2-3^2)=sqrt(27)=3sqrt(3)` .

`opp =2 *1/2*6 *3 sqrt(3 )+3 *6^2=108 +18 sqrt(3 )` cm2.

Opgave 5

`Z` is het snijpunt van de loodlijn door `F` op `SB` . De afstand van `Z` tot `AB` is een vierde van de lengte van `BC` , dus die afstand is `1/4*6=1,5` . Met behulp van de stelling van Pythagoras vind je dat de hoogte van het trapezium gelijk is aan `sqrt(6^2+1,5^2)=sqrt(38,25)` .

Opgave 6

De hoogte van elk opstaand zijvlak is `sqrt(6^2-2^2)=sqrt(32 )` .
De totale buitenoppervlakte is `6^2+2^2+4 *1/2*(6 +2 )*sqrt(32 )=40 +16 sqrt(32 )` cm2.

Opgave 7

De totale buitenoppervlakte bestaat uit een grondvlak (cirkel), een cilindermantel en een kegelmantel. In die volgorde bij elkaar opgeteld is de oppervlakte `pi *5^2+2 *pi *5 *20 +pi *5 *sqrt(5^2+5^2)=225 pi +5 pi sqrt(50)~~818` cm2.

Opgave 8

Linker figuur: Het gaat hier om een halve kegelmantel, een halve grondcirkel en een driehoek. Dus de oppervlakte is `1/2*pi *1,5 *sqrt(1,5^2+3^2)+1/2*pi *1,5^2+1/2*3*3≈15,94` m2.
Middelste figuur: Het gaat hier om een kwart van een bol en tweemaal een halve grondcirkel. Dus de oppervlakte is `1/4*4 pi *1,5^2+2 *1/2*pi *1,5^2=4,5 pi ≈14,14`  m2.
Rechter figuur: Het gaat hier om twee dezelfde afgeknotte kegels plus de oppervlakte van de twee grondcirkels met een straal van `1,5` m.

Dus de oppervlakte is `2 *(pi *1,5 *sqrt(1,5^2+2,25^2)-pi *0,5 *sqrt(0,5^2+0,75^2))+2 *pi *1,5^2≈36,79`  m2.

Opgave 9

De gevraagde oppervlakte is het verschil tussen driekwart van de grote cirkel en driekwart van de kleine cirkel.

De oppervlakte van de grote driekwart cirkel is: `3/4 * pi * 119^2 = 10620,75 pi ` cm2.

De oppervlakte van de kleine driekwart cirkel is: `3/4 * pi * 19^2 = 270,75 pi ` cm2.

De gevraagde oppervlakte is dus `10620,75 pi - 270,75 pi = 10350 pi ` cm2 `~~325`  dm2.

Opgave 10

Het schilddak bestaat uit twee trapezia `ABEF` en `CDEF` en twee gelijkbenige driehoeken `BCF` en `ADE` .

De hoogte van de driehoek is `sqrt(3^2+5^2)=sqrt(34)` m. Dus de oppervlakte van de driehoek is `1/2*8*sqrt(34)=4sqrt(34)` m2.

De hoogte van het trapezium is `sqrt(5^2+4^2)=sqrt(41)` m. Dus de oppervlakte van het trapezium is dan `1/2*(12+6)*sqrt(41)=9sqrt(41)` m2.

In totaal vind je dan voor het schilddak:

`opp (s c h i l d d a k)=2 *1/2*8 *sqrt(34 )+2 *1/2*(12 +6 )*sqrt(41 )=8 sqrt(34 )+18 sqrt(41 )` m2.

Opgave 11

De opstaande driehoeken in deze piramide zijn vijf gelijkzijdige driehoeken met zijden van `4` . De oppervlakte van één zo'n driehoek is `1/2*4*sqrt(4^2-2^2)=2sqrt(12)` .

Het grondvlak is een vijfhoek met zijden van `4` . Deze kun je verdelen in vijf gelijke driehoeken met een basis van `4` en een tophoek van 72^@. De oppervlakte van zo'n driehoek is `1/2*4*2/(tan(36^@))=4/(tan(36^@))` .

Bij elkaar optellen levert de oppervlakte van de hele piramide: `5 *2sqrt(12)+5 *4/ (tan(36^@)) ≈62,17` .

Opgave 12

De tent bestaat uit een afgeknotte kegel (onderste deel van de tent) en een hele kegel (bovenste deel van de tent).

De oppervlakte van het bovenste deel is: `pi*1,5*sqrt(1,5^2+1^2)` m2.

De oppervlakte van het onderste deel is: `pi*2*sqrt(2^2+12^2)-pi*1,5*sqrt(1,5^2+9^2)`  m2

De totale oppervlakte is: `pi *1,5 *sqrt(1,5^2+1^2)+pi *2 *sqrt(2^2+12^2)-pi *1,5 *sqrt(1,5^2+9^2))≈41,93`  m2.

Opgave 13

De figuur bestaat uit twee regelmatige achthoeken en `16` gelijkzijdige driehoeken met ribben van `4` cm.

De achthoek kun je verdelen in acht gelijkbenige driehoeken met een tophoek van `(360^@)/8=45` ^@.

De oppervlakte van één zo'n driehoek is dus `1/2*4*2/(tan(22,5^@))` cm2.

De oppervlakte van de achthoek is dan `8*1/2*4*2/(tan(22,5^@))` cm2.

Op de rand zitten gelijkzijdige driehoeken met zijden van `4` cm.

De oppervlakte van één zo'n driehoek is dan `1/2*4*sqrt(4^2-2^2)` cm2.

De gevraagde oppervlakte is dus: `2 *8 *1/2*4 *2/ (tan(22,5^@)) +16 *1/2*4 *sqrt(4^2-2^2)≈265` cm2.

Opgave 14
a

De oppervlakte van een bolsegment is `2pi r h` .

Met behulp van een dwarsdoorsnede kun je zien dat `r^2=a^2+(r-h)^2` , hetgeen je kunt omschrijven naar `r=(a^2+h^2)/(2h)` . Substitueer dit in `2pi r h` en je krijgt:

`opp (b o l s e g m e n t)=2pi (a^2+h^2)/(2h) * h = pi(a^2+h^2)`

b

De oppervlakte van de bolwoning) is: `4 pi *4^2 - 2 *pi *4 *(4 -sqrt(4^2-3^2))+2 pi *3 *3 ≈ 224`  m2.

Opgave 15

Linker figuur: oppervlakte is `24 sqrt(18 )` .
Middelste figuur: oppervlakte is `36 sqrt(12 )` .
Rechter figuur: oppervlakte is `32 sqrt(13 )` .

Opgave 16

Ongeveer `1510` cm2.

Opgave 17

Ongeveer `377` m2.

verder | terug