In een cartesisch assenstelsel is `OABCD.EFG` een afgeknotte balk met `A(8, 0, 0)` , `B(8, 3, 0)` , `C(4, 6, 0)` , `D(0, 6, 0)` , `E(0, 0, 5)` , `F(8, 0, 5)` en `G(0, 6, 5)` .
Toon aan dat `BCGF` een (vlakke) vierhoek is.
Beredeneer de onderlinge ligging van de lijnen `FG` en `OE` .
Beredeneer de onderlinge ligging van lijn `AD` en vlak `BCGF` .
`M` is het midden van lijnstuk `FG` . Beredeneer dat `BM` en `EA` elkaar kruisen.