Meetkundige berekeningen > Hoeken en afstanden
123456Hoeken en afstanden

Testen

Opgave 19

Van een kubus `ABCD.EFGH` met `A(4, text(-)4, 0)` , `B(4, 4, 0)` , `C(text(-)4, 4, 0)` , `D(text(-)4, text(-)4, 0)` en `E(4, text(-)4, 8)` is een punt afgezaagd. Het zaagvlak is driehoek `PQR` , waarbij `P` , `Q` en `R` de middens van respectievelijk `EF` , `BF` en `FG` zijn.

a

Bereken de afstand van punt `R` tot lijn `PQ` .

b

Bereken de afstand van punt `P` tot vlak `HDB` .

c

Bereken de afstand van punt `N` tot lijn `HD` .

d

Bereken de afstand tussen de lijnen `AG` en `BQ` .

e

Bereken de hoek tussen de lijnen `PQ` en `PR` .

f

Bereken de hoek tussen de vlakken `PQR` en `ABCD` .

verder | terug