De eerste uitspraak klopt: bij `h = 100` hoort `a ~~ 35730` m en dat is meer dan `35` km.
De tweede uitspraak klopt niet: bij `h = 50` hoort `a ~~ 25265` m en dan `35` km is niet twee keer zo veel.
De derde uitspraak klopt: bij `h = 100` hoort `a ~~ 25265` m en dat is afgerond `25` km.
`I=6^3=216` , dus de inhoud is `216` cm3.
Dan wordt `I=(2r)*(2r)*(2r)=2*2*2*r^3=8r^3` .
De inhoud wordt `2^3=8` keer zo groot.
`1000^(1/3)=10` cm.
`7,19*5^3=898,75` kg.
`7,19*r^3=10` geeft `r^3=10/(7,19)` en dus `r=(10/(7,19))^(1/3)~~1,12` .
De lengte is dan ongeveer `1,1` dm.
Het gewicht wordt `3^3=27` keer zo groot.
`G=7,87*r^3`
Er zijn `6` vierkante grensvlakken met elk een oppervlakte van `r^2` .
De oppervlakte `A` is recht evenredig met de tweedemacht van `r` .
De oppervlakte is dan `6*5^2=150` cm2.
`6*2*r^2 = 6*(sqrt2*r)^2` . De ribben moeten dan `sqrt(2)` keer zo groot worden.
`A = (1/6r)^(1/2)` of `r = sqrt(1/6A)`
`y` is recht evenredig met `x` , de evenredigheidsconstante is `0,8` .
Er is geen evenredigheid.
`y` is recht evenredig met `x^8` . De evenredigheidsconstante is `0,005` .
`y` is recht evenredig met `x^(1/5)` . De evenredigheidsconstante is `(1/20)^(1/5)~~0,549` .
`y` is recht evenredig met `x^5` . De evenredigheidsconstante is `75` .
`4/3pi`
`4/3pi*10^3~~4189` cm3.
`4/3pi*r^3=1000` geeft `r^3=1000/(4/3pi)` en dus `r=(750/pi)^(1/3)~~6,2` .
De straal is dan ongeveer `6,2` cm.
`4/3pi*r^3` | `=` | `I` | |
`r^3` | `=` | `(3I)/(4pi)` | |
`r` | `=` | `((3I)/(4pi))^(1/3)~~0,62*I^(1/3)` |
De macht is `1/3` en de evenredigheidsconstante is ongeveer `0,62` .
`4 pi*6^2 = 144pi` cm2.
Vul `2r` in, in plaats van `r` . Dan krijg je: `A=4pi(2r)^2=4*4pir^2` .
Dit kun je ook als volgt beredeneren: omdat `A` recht evenredig is met de tweedemacht van `r` volgt dat als `A` vier keer zo groot wordt, `r` dan `sqrt(4)=2` keer zo groot wordt.
`A=4pi r^2` geeft `r^2=A/(4pi)` en dus `r = (A/(4pi))^(1/2)` . Dit kun je ook schrijven als `r= (0,5)/sqrt(pi)*A^(1/2)` . De evenredigheidsconstante is: `(1/(4pi))^(1/2)= (0,5)/sqrt(pi)` .
`T=2pi(l/(9,81))^(1/2)=2pi*(1/(9,81))^(1/2)*l^(1/2)~~2,006*l^(1/2)` . Je ziet nu dat de evenredigheidsconstante ongeveer `2,006` is.
`2pi(l/(9,81))^(1/2)` | `=` | `T` | |
`(l/(9,81))^(1/2)` | `=` | `T/(2pi)` | |
`l/(9,81)` | `=` | `(T/(2pi))^2` | |
`l` | `=` | `9,81*(1/(2pi))^2*T^2` | |
`l` | `~~` | `0,248*T^2` |
De evenredigheidsconstante is ongeveer `0,248` .
`T=2pi*(l/(9,81))^(1/2)=2pi*((0,10)/(9,81))^(1/2)~~0,63`
De slingertijd is dan ongeveer `0,63` s.
`l=9,81*(1/(2pi))^2*8^2~~15,9` , dus het koord is dan ongeveer `16` m.
De meeh-coëfficiënt.
Breid de tabel uit met een kolom voor
`G^(2/3)`
en een kolom voor
`H/(G^(2/3))`
.
Als het goed is, vind je in de laatste kolom steeds (ongeveer) hetzelfde getal, namelijk
`8,9`
. Dit is de gevraagde meeh-coëfficiënt.
Voor de Schotse Hooglanders geldt:
`H = 8,9 * G^(2/3)`
.
`510 ~~ 8,9 * G^(2/3)` geeft `G^(2/3) ~~ 57,3` en dus `G ~~ (57,3)^(1,5) ~~ 434` kg.
`8,9 * G^(2/3) = H`
geeft
`G^(2/3) = 1/(8,9) * H`
en dus
`G = (1/(8,9))^(1,5) * H^(1,5)`
.
De evenredigheidsconstante is dan
`(1/(8,9))^1,5~~0,038`
.
Minder dan twee keer zo groot, namelijk `2^(2/3) ~~ 1,59` keer zo groot.
Je weet dat `H=c*G^(2/3)` .
Lees een punt af. Je ziet bijvoorbeeld dat bij een gewicht van `80` kg een aap een huidoppervlakte heeft van ongeveer `220` dm2. Dit invullen in de formule geeft `220=c*80^(2/3)` en dus `c=220/80^(2/3)~~11,8` .
Als je een ander punt afleest, krijg je ook een waarde van `11,8` .
`G = 7,9 * 4/3pi r^3 ~~ 33,09 r^3`
Uit `G =7,9*4/3pi r^3` volgt `r ~~ (G/(33,09))^(1/3)` en dus: `A ~~ 4pi * (G/(33,09))^(2/3) ~~ 1,22 G^(2/3)` .
De constante `c ~~ 4pi(1/(33,09))^(2/3) ≈ 1,22` .
`y` is recht evenredig met `x^7` . De evenredigheidsconstante is `64` .
`y(0,5)=0,5`
`x = (15000/64)^(1/7) ~~ 2,181`
Met `4^7 = 16384` .
`1/3 pi`
`1/3pi*5^3~~131` cm3.
`1/3pi*r^3` |
`=` |
`V` |
|
`r^3` |
`=` |
`(3V)/pi` |
|
`r` |
`=` |
`((3V)/pi)^(1/3) = (3/pi)^(1/3)*V^(1/3)~~0,985*V^(1/3)` |
`r` is recht evenredig met `V^(1/3)` . De evenredigheidsconstante is ongeveer `0,985` .
`r=((3*500)/pi)^(1/3)~~7,8` cm.
Er is geen evenredigheid.
`y=2^(7/5)*x^(7/5)` is recht evenredig met `x^(7/5)` . De evenredigheidsconstante is `2^(7/5)~~2,639` .
`y` is recht evenredig met `x^(0,55)` . De evenredigheidsconstante is `525` .
Er is geen evenredigheid.
`y=10x^4` is recht evenredig met `x^4` . De evenredigheidsconstante is `10` .
`3/200`
`(3s^2)/200` |
`=` |
`12` |
|
`s^2` |
`=` |
`800` |
|
`s` |
`=` |
`sqrt(800)~~28,28` (want `text(-)sqrt(800)` voldoet niet) |
De maximumsnelheid is dan ongeveer `28` km/h.
`s = sqrt((200r)/3)`
Dit is een machtsverband:
`s`
is recht evenredig met
`r^(1/2)`
.
`sqrt(200/3)`
`r = 100` geeft `s = sqrt(20000/3) ~~ 82` km/h.
`r = 50` geeft `s = sqrt(10000/3) ~~ 58` km/h.
`82 lt 2xx58 = 116` , dus de uitspraak is niet waar.
`E = c*w^3` waarin `E` de hoeveelheid opgewekte energie is en `w` de windsnelheid in m/s.
Bij `w=10,0` is `E=c*10,0^3` en bij `w=9,5` is `E=c*9,5^3` .
`((c*9,5)/(c*10,0))^3~~0,86` , dus de energieopbrengst is bij `9,5` m/s ongeveer `0,86` keer zo groot als bij `10,0` m/s. Dit komt neer op een daling van ongeveer `14` %.
`2^(1/3)~~1,26` , dus de windsnelheid moet dan met ongeveer `26` % toenemen.
(bron: pilotexamen wiskunde havo B in 2012, tweede tijdvak)
De formule moet de vorm
`Z = c * m^p`
hebben.
Gegevens van een muis invullen:
`0,19=c * 0,20^p`
.
Gegevens van een paard invullen:
`85,4=c * 605,0^p`
.
Dit betekent:
`(85,4)/(0,19) = (605,0^p)/(0,20^p)`
en dus
`449,47 ~~ 3025^p`
.
Met de grafische rekenmachine vind je
`p ~~ 0,76`
en daarmee
`c ~~ 0,65`
. De formule wordt:
`Z ~~ 0,65 * m^(0,76)`
.
De formule moet de vorm
`Z = c * m^p`
hebben.
Gegevens van een rat invullen:
`0,75=c * 1,1^p`
.
Gegevens van een mens invullen:
`18,0=c * 76,1^p`
.
Dit betekent:
`(18,0)/(0,75) = (76,1^p)/(1,1^p)`
en dus
`24 ~~ 69^p`
.
Met de grafische rekenmachine vind je
`p ~~ 0,75`
en daarmee
`c ~~ 0,7`
. En dus wordt de formule:
`Z ~~ 0,7 * m^(0,75)`
.
Dus ja, je vindt afgerond dezelfde evenredigheidsconstante als Kleiber.
`0,7 * 1000^(0,75) ~~124` L.
Voor de oppervlakte `A` geldt: `A = 2pi r * 2r + 2 * pi r^2 = 6pi r^2` .
Voor de inhoud `V` geldt: `V = pir^2*2r=2pi r^3` .
Als je `r` uitdrukt in `V` krijg je: `r = (1/(2pi))^(1/3) * V^(1/3)` .
Als je dit substitueert in de formule voor `A` krijg je `A = 6pi * (1/(2pi))^(2/3) * V^(2/3) ~~ 5,536 V^(2/3)` , dus `c ~~ 5,536` .
`5 * 3^4 = 405`
`x = +-(12000/405)^(1/4) ~~ +- 2,33`
Met `4^4 = 256` .
`G = 7,9 r^3`
`r ~~ 4,0` cm.
`r = (G/(7,9))^(1/3)` .
`c ~~ 0,50` .
`A = 6r^2`
Uit
`G = 7,9 r^3`
volgt
`r = (1/(7,9))^(1/3) * G^(1/3) ~~ 0,502 G^(1/3)`
.
Dus is
`A = 6r^2 ~~ 6 * 0,502^2 * G^(2/3) ~~ 1,51 G^(2/3)`
en
`c ~~ 1,51`
.
`G ~~ 21,4` gram.
`c ~~ 0,50` .