`f'(x)=96x(3x^2-6)^7`
`g'(x)=x/ (sqrt(x^2+1 ))`
`h'(x)=4 sqrt(x^2+1 )+ (4 x^2) / (sqrt(x^2+1 ))`
`j'(x)= (text(-)4 x^2+4) /(x^2-1) ^2`
`k'(x)=1/4-1/ (4 x^2)`
`l'(x)=2/ ((x^2+1 )sqrt(x^2+1 ))`
`f(x)=text(-)x+x^(1/3)`
`f'(x)=text(-)1 +1/ (3 root3 (x^2)) =0`
geeft
`x=±sqrt(1/27)`
.
Aan de grafiek of met behulp van een tekenschema kun je zien dat:
min.
`f(text(-)0,19 )≈text(-)0,38`
en max.
`f(0,19 )≈0,38`
.
`f'(1 )=text(-) 2/3` en `f(1 )=0`
Vergelijking van de raaklijn:
`y=text(-) 2/3x+2/3`
.
`x=0`
invullen geeft
`y=2/3`
, dus
`A(0, 2/3)`
.
`f'(x)= (text(-)15 x^2+540) /(x^2+36 ) ^2=0`
geeft
`x=±6`
.
Met behulp van een tekenschema van
`f'`
of de grafiek van f vind je:
min.
`f(text(-)6 )=text(-)1,25`
en max.
`f(6 )=1,25`
.
`f'(x)=(text(-)15x^2+540)/(x^2+36)^2` | `=` | `5/24` | |
`5(x^2+36)^2` | `=` | `24(text(-)72x^2+540)` | |
`(x^2+36)^2` | `=` | `text(-)72x^2+2592` | |
`x^4` | `=` | `1296` | |
`x` | `=` | `text(-)6 vv x=6` |
In de punten `(text(-)6; text(-)1,25)` en `(6; 1,25)` is de raaklijn aan de grafiek van `f` evenwijdig met de lijn `y=5/24x-5` .
De lengte van `AB` is `L(p)=(15p)/(p^2+36)` .
`L'(p)=(text(-)15 p^2+540) /(p^2+36 ) ^2=0` geeft `p^2=36` en dus `p=text(-)6 vv p=6` .
Alleen `p=6` voldoet.
De oppervlakte `A` van het trapezium is: `A(x)=(x+5)*sqrt(25-x^2)` .
`A'(x)=sqrt(25-x^2)+(x+4)*(text(-)x)/(sqrt(25-x^2))=0` geeft `text(-)2x^2-5x+25=0` en `x=text(-)5 vv x=2,5` .
Alleen `x=2,5` voldoet.
De oppervlakte is maximaal `A(2,5)~~32,48` m2.
`f_p'(x)` | `=` | `p(6-2x)^3+3px(6-2x)^2*text(-)2` | |
`` | `=` | `p(6-2x)(6-2x)^2-6px(6-2x)^2` | |
`` | `=` | `p(6 -8 x) (6 -2 x) ^2` |
`f_(p)'(x)=0`
geeft
`x=0,75 vv x=3`
.
In
`x=3`
wisselt de afgeleide (vanwege het kwadraat) niet van teken. Daar is dus geen uiterste
waarde. In
`x=0,75`
wisselt de afgeleide wel van teken, dus daar zit de enige extreme waarde.
`p=text(-)4`
Stel , dan is ook (gelijkbenige rechthoekige driehoeken!).
De oppervlakte van rechthoek is dan .
geeft .
De oppervlakte van de rechthoek is maximaal als hij een vierkant is van bij cm.
`t(x)= (sqrt(x^2+50^2)) /6+ (sqrt( (100 -x)^2+20^2)) /(1,5)`
`t'(x)=x/ (6 sqrt(x^2+2500 )) + (text(-)200 +2 x) / (3 sqrt(10400 -200 x+x^2)) =0`
.
Deze vergelijking is alleen met de grafische rekenmachine op te lossen:
`x≈95,6`
m.
De bijbehorende minimale tijd is ongeveer
`31,6`
seconden.
Met het antwoord uit c bereken je de afstanden
`AK`
en
`BK`
.
`AK≈107,89`
m en
`BK≈20,48`
m. De totale afstand is dus ongeveer
`128,37`
m.
Eerst alle eenheden gelijk maken: als
`v`
in m/s, dan is
`R=3/4* ((3,6 v) /10) ^2=0,0972 v^2`
.
Noem het aantal auto's per minuut
`A`
.
Bij elke auto hoort een totale lengte van
`4 +R=4 +0,0972 v^2`
m.
Daarvoor is een tijd nodig van
`t= (4 +0,972 v^2) /v`
s.
Per minuut kunnen er dus
`A(v)= (3600 v) / (4 +0,972 v^2)`
auto's doorstromen.
`A(v)`
wil je maximaliseren.
`A'(v)= (14400 -349,92 v^2) /((4 +0,0972 v^2)^2) = 0`
geeft
`v≈6,415`
m/s.
De optimale doorstroomsnelheid is dan ongeveer
`23`
km/h.
`L(p)= sqrt( a^2 +x^2 ) +sqrt( b^2 + ((c-x)) ^2 )`
`L(x)=sqrt(4 +x^2)+sqrt(26 -10 x+x^2)`
en
`L'(x)=x/ (sqrt(4 +x^2)) + (-5 +x) / (sqrt(26 -10 x+x^2))`
.
`L'(x)=0`
geeft na kwadrateren
`x^2(26 -10 x+x^2)=(4 +x^2)(x^2-10 x+25 )`
en dan
`3 x^2-40 x+100 =0`
. Dit levert op
`x= (40 ±sqrt(400 )) /6`
en dus
`x=10 ∨x3 1/3`
.
`L`
is minimaal als
`x=3 1/3`
dm.
Gebruik de gelijkvormigheid:
`∆AA'P`
en
`∆BB'P`
zijn gelijkvormig, dus:
`a/x =b/ (c-x)`
.
En hieruit kun je
`x`
berekenen.
`f(x)=x`
geeft
`x≈5,9`
.
Het antwoord is:
`0 ≤x≤5,9`
.
`f'(x)= (10 -2 x) / (2 sqrt(10 x-x^2))` geeft `f'(2 )=3/4` .
In de randpunten van het domein geldt: `ax–x^2=0` . Dus `100 a–10000 =0` en dit geeft `a=100` .
`ax–x^2`
is maximaal als
`a–2 x=0`
. De
`x`
-coördinaat van de top is
`a`
en
`h(a)=1 +a`
.
Dus alle toppen liggen op de lijn
`y=x+1`
.
(bron: examen wiskunde B havo 2000, eerste tijdvak)
De inhoud in de verpakking is gelijk, dus hangt de
`F`
-waarde alleen af van de waarde van
`A`
; naarmate
`A`
kleiner is, is de
`F`
-waarde kleiner.
De oppervlakte van de balkvormige verpakking is
`A=2 (7,5 *4 +7,5 *10 +4 *10 )=290`
(cm2).
De oppervlakte van de cilindervormige verpakking is
`A=2 π*3^2+2 π*3 *10,6 ≈256`
(cm2).
De
`F`
-waarde is het kleinst voor de cilindervormige verpakking.
`h>20`
en
`h < 40`
, dus
`8000/ (πr^2) >20`
en
`8000/ (πr^2) < 40`
.
`8000/ (πr^2) =20`
en
`8000/ (πr^2) =40`
oplossen geeft respectievelijk
`r≈11,28`
en
`r≈7,98`
.
`r`
ligt tussen
`8,0`
en
`11,3`
.
`F'(r)=text(-)2/r^2+π/2000r=0` geeft `r^3=4000/π` en dus `r≈10,8` cm.
(bron: examen wiskunde B havo 2006, tweede tijdvak)