Je ziet een grafiek met het temperatuurverloop op een bepaalde dag. In deze grafiek staat op de x-as de tijd in uren en op de y-as de temperatuur in °C. tijd en temperatuur zijn grootheden. Grootheden worden uitgedrukt in eenheden. In dit geval zijn de eenheden uren en graden Celsius.
Nu wil je waarden uit een grafiek aflezen. In de figuur zie je:
Als je op de -as een waarde (als uur) gegeven hebt, hoort daar op de -as een waarde bij (ongeveer °C).
Als je op de -as een waarde (als °C) gegeven hebt, hoort daar op de -as een waarde bij (ongeveer uur en ook ongeveer uur).
Soms wordt in een grafiek een deel van een as weggelaten. Dan wordt een scheurlijntje gebruikt.