Grafieken > Grafieken aflezen
1234567Grafieken aflezen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Nee, het is al lastig om 5:00 uur op de horizontale as te vinden.

b

Je krijgt dus verticale lijnen bij `4` uur, `8` uur, `12` uur, `16` uur, `20` uur en `24` uur (bij de stipjes op de `x` -as).

c

Je krijgt dus vier lijnen bij `5` , `10` , `15` en `20` , evenwijdig aan de horizontale as.

d

Ongeveer `15`  °C.

e

Om ongeveer 12:00 uur en 20:00 uur.

Opgave 1
a

Het rooster maakt het gemakkelijker om temperaturen op een bepaald moment van de dag af te lezen.

b

Dankzij de roosterlijnen kun je aflezen dat het om 6:00 uur 's morgens precies `7,5`  °C is.

c

Dan is het `20`  °C, dus `10` graden warmer.

Opgave 2
a

Om 0:00 uur, om 8:00 uur en ongeveer om 23:00 uur.

b

Om 11:00 uur en om 20:00 uur.

c

Veel beter dan op een half uur nauwkeurig valt er in deze grafiek niet af te lezen.

Opgave 3
a

Op de `x` -as staat de grootheid tijd uitgedrukt in jaartallen.
Op de `y` -as staat de grootheid aantal woningen uitgedrukt in aantal.

b

Ongeveer `7900` woningen.

c

Ongeveer `8100` woningen.

d

In 1995 en in 2005 had de wijk `8500` woningen.

Opgave 4
a

Op de `x` -as staat de grootheid tijd in de eenheid jaartal. Op de `y` -as staat de grootheid lengte in de eenheid centimeter.

b

Je trekt een horizontale lijn vanaf `180` cm naar de grafiek en zoekt het eerste snijpunt met de grafiek van de mannen (deze lijn is al een roosterlijn). Dan trek je een lijn naar beneden naar de `x` -as en je leest af dat dat precies bij het eerste streepje in 1997 uitkomt. In 1997 dus.

c

Nederlanders worden steeds langer. In de jaren tot 1999 neemt de gemiddelde lengte van de Nederlandse man sneller toe dan die van de Nederlandse vrouw. De grafiek van de mannen is dan steiler. De laatste jaren stabiliseert de gemiddelde lengte van mannen rond de `1,82` meter. Vrouwen zijn gemiddeld minder lang, de laatste jaren gemiddeld `1,68` meter.

d

Vanaf 1999 blijven de gemiddelde lengtes van zowel mannen als vrouwen redelijk stabiel.

e

Dit komt door de scheurlijn. De grafiek start bij `150` cm in plaats van bij `0` cm. Daardoor lijkt het verschil in lengte van mannen en vrouwen heel groot.

Opgave 5
a

Trek een verticale lijn midden tussen 12:00 uur en 14:00 uur naar de grafiek. Ga daarna over een horizontale lijn van de grafiek naar de verticale as.

b

Je leest met behulp van de lijnen die je bij a getrokken hebt af, dat de temperatuur om 13:00 uur `18`  °C is.

c

Nee, op een halve graad nauwkeurig is al moeilijk.

d

Trek een verticale lijn tussen 14:00 uur en 16:00 uur omhoog. Trek daarna een horizontale lijn vanaf het snijpunt van deze verticale lijn en de grafiek naar de verticale as. Je leest dan af dat de temperatuur om 15:00 uur `21`  °C is.

Opgave 6
a

Tussen de grootheden: aantal vaten per dag (eenheid: duizendtal) en de tijd (eenheid: jaartal).

b

Het aantal vaten per jaar delen door `365` . Als er niet per jaar was gemeten, zou je meer punten op de grafiek hebben.

c

Ongeveer `310000` . Dit antwoord is afgerond op tienduizendtallen. Nauwkeuriger kan bijna niet.

d

In 1984 werden er ongeveer `410000 xx 365 = 149650000` , dus `149,65` miljoen vaten geproduceerd.

e

Vanaf 1996 neemt het aantal vaten olie dat dagelijks uit dit veld wordt gehaald, af. Het lijkt erop dat de productie vanaf 2005 nog verder afneemt. De olieproductie in het Brentveld is inmiddels inderdaad gestopt.

f

In 2005 nog maar ongeveer `10000 xx 365 = 3650000` , dus `3,65` miljoen vaten.

Opgave 7
a

Er is een verband tussen de grootheid prijs (van 1 troy ounce zilver) in de eenheid dollars en de grootheid tijd in de eenheid jaartallen.

b

Volg een verticale lijn vanaf het jaar 2005. Dan lees je vanaf het punt op de grafiek via een horizontale lijn op de `y` -as af: een zilverkoers van ongeveer $ 7,30.

c

De grafiek bestaat eigenlijk uit tien meetpunten (elk jaar wordt het gemiddelde van dat jaar aangegeven) verbonden door rechte lijnstukken. Die lijnstukken betekenen eigenlijk niets (want de zilverkoers verandert vast niet heel gelijkmatig). De lijnstukken maken alleen het verloop duidelijker.

d

Van 1999 tot 2001.

e

In 2006 met `11,9 - 9,5 = 2,4` .

Opgave 8
a

Volg een horizontale lijn vanaf 13 °C naar de grafiek. Ga daarna over een verticale lijn van de grafiek naar de horizontale as.

b

Om ongeveer 9:30 uur en 20:30 uur. Je kunt op een half uur nauwkeurig aflezen.

c

Ongeveer `21`  °C om ongeveer 15:30 uur.

d

Temperaturen van ongeveer `8`  °C tot en met `10`  °C.

Opgave 9
a

Omdat het om de gemiddelde productie gaat. Die zal in geen enkel jaar precies gehaald zijn.

b

In de jaren 1983, 1984, ..., 1987.

Opgave 10
a

Ongeveer `150`  °C.

b

Ongeveer `1100`  °C.

c

Ja, de temperatuur blijft zelfs ongeveer twee uur boven de `700`  °C.

d

Na ongeveer `8,5` uur.

e

Nee, de temperatuur in de oven zal niet in de buurt van het vriespunt komen. Ook omdat de omgevingstemperatuur van de oven sowieso hoger is.

Opgave 11
a

Twee keer.

b

Haar temperatuur wordt tussentijds niet gemeten; het is dus niet bekend hoe haar temperatuur tussentijds varieert.

c

Op de horizontale as staat de grootheid tijd in uren, of in periodes van `12` uur.
Zeker op de verticale as hoort een scheurlijntje want de temperatuur begin bij `36,5`  °C. Maar ook op de horizontale as begin je niet bij `0` .

d

De hoogste temperatuur was `39`  °C. Dit is gemeten op dinsdag om 20:00 uur.

e

Vanaf (vermoedelijk) dinsdag 8:00 uur tot en met donderdag 8:00 uur, dus twee dagen.

Opgave 12
a

Op de `x` -as staat de grootheid tijd in de eenheid maanden.
Op de `y` -as staat de prijs van 1 euro in de eenheid dollar.

b

Voor één euro betaal je meer dan één dollar.

c

$ 1,21

d

Van juli 2004 t/m november 2004, van maart 2006 t/m februari 2008, van mei 2008 t/m augustus 2009, van oktober 2009 t/m maart 2011 en van januari 2012 tot in ieder geval begin 2013.

Opgave 13
a

Ongeveer `150` mosselen.

b

Op `175` cm diepte, want daar zitten de meeste mosselen.

c

Van ongeveer `1` m tot `2,2` m diepte.

Opgave 14
a

Op woensdag zijn er zeventig ijsjes verkocht.

b

Op vrijdag zijn er tien ijsjes verkocht.

c

Dat is op zaterdag.

d

Ongeveer `5 + 8 + 70 + 115 + 10 + 20 + 70 = 298` ijsjes.

Opgave 15Griepepidemie
Griepepidemie
a

Het aantal griepgevallen per `100000` mensen.

b

Ongeveer 700 per `100000` inwoners hebben in Portugal op 1 januari de griep.

c

Ongeveer 680 per `100000` inwoners hebben in Nederland op 1 januari de griep.
Het is moeilijk af te lezen, maar het zijn er net iets minder dan in Portugal.

d

In België hebben er iets minder dan 200 per `100000` mensen op 1 januari de griep.

e

In de eerste helft van december 2008 stijgt het aantal griepgevallen in Portugal sterk, met een hoogtepunt halverwege december. Eind december neemt de epidemie weer af. Het hoogtepunt van de epidemie vindt plaats in december 2008.

f

Ongeveer `1210` inwoners per `100000` inwoners.

g

Halverwege januari 2009. Hoeveel griepgevallen het in totaal zijn, hangt af van het aantal inwoners van het land. Portugal (iets minder dan 11 miljoen inwoners) en Nederland (ruim 16 miljoen inwoners) hebben verschillende inwoneraantallen. In Nederland zijn er daarom in totaal meer mensen ziek als er in beide landen 1210 inwoners per `100000` inwoners ziek zijn.

h

Van 1 januari tot 7 januari en van 10 januari tot ongeveer 13 januari 2009.

i

De grafiek van Nederland wordt naar beneden doorgetrokken met een stippellijn, terwijl de grafiek van België juist naar boven wordt doorgetrokken.

Opgave 16Schoolartsenkaart
Schoolartsenkaart
a

Je wilt weten wanneer de rode lijn van Kees boven de `P_50` -lijn (50%) ligt. In het begin ligt hij eronder. Bij het eerste snijpunt van de rode lijn en de `P_50` -lijn gaat hij erboven, bij het tweede snijpunt gaat hij er weer onder en bij het derde snijpunt er weer boven. Vanaf dat punt blijft hij erboven. Nu wil je de leeftijden bij de snijpunten weten. Trek een verticale lijn naar beneden naar de `x` -as. Je leest af dat het eerste snijpunt bij `6,5`  jaar ligt, het tweede bij `9` jaar en het derde bij `13` jaar.

Dus je vindt dat Kees van zijn 6,5e tot zijn 9e jaar en van zijn 13e jaar tot het einde van de grafiek langer was dan de helft van de jongens van die leeftijd.

b

Dan kun je de lengtegroei van iemand vergelijken met de gemiddelde lengtegroei van grote groepen kinderen in Nederland.

c

Zijn grafiek zit altijd onder de `text(P)_(90)` -lijn.

d

Je trekt een horizontale lijn vanaf `1,70` m naar de grafiek. Bij het snijpunt met de rode grafiek trek je een verticale lijn naar de `x` -as en lees je af dat hij vlak na zijn veertiende verjaardag (hij is dan veertien jaar) langer wordt dan `1,70` m.

e

Je bent op zoek naar gedeeltes waar de grafiek snel stijgt. Van deze gedeeltes zorg je met verticale lijnen vanaf de `x` -as dat het gedeelte niet langer dan een jaar is. Dan trek je horizontale lijnen naar de `y` -as om uit te zoeken hoeveel hij groeide. Je vindt dat hij in zijn zesde levensjaar meer dan tien centimeter per jaar groeide.

f

De voorgedrukte groeilijnen gaan allemaal bijna horizontaal lopen aan het einde van de grafiek, hun lengte blijft dan dus constant.

g

Dat is op ongeveer 19,5-jarige of 20-jarige leeftijd.

Opgave 17
a

De tijd in de eenheid jaartallen.

b

De leeftijd van mannen in de eenheid jaren.

c

`73,8` jaar.

d

`76,2` jaar.

e

Vanaf 2007.

Opgave 18
a

Op dinsdag waren er `800` bezoekers en op vrijdag `1850` bezoekers.

b

Dat was op woensdag.

c

`2000 + 800 + 1350 + 2000 + 1850 + 420 + 870 = 9290` bezoekers.

verder | terug