Verbanden > Verbanden
123456Verbanden

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Eigen antwoord, hopelijk heb je er enig idee van...

b

Meestal wel.

c

Eigen antwoord.

Opgave V2
a

In dit geval uitsluitend van het aantal minuten dat je per maand belt.

b

`120 xx 0,06 = 7,20` euro.

Opgave 1
a

brandtijd (in uren) en lengte (in cm) van de kaars.

b

Doen, maak eventueel eerst de tabel verder af tot de kaars op is.

c

Elk uur gaat er `2` cm af, dus na `10` uur is de lengte `10 xx 2 = 20` cm korter: de kaars is op.

Opgave 2
a

Zie de tabel.

brandtijd (uur) `0` `1` `2` `3` `4`
lengte (cm) `15,0` `14,5` `14,0` `13,5` `13,0`
b

Doen.

c

Na `30` uur.

d

Na iets meer dan `3` uur, om precies te zijn na `3` uur en `20` minuten.

Opgave 3
a

Omdat iemand vast wel meer dan 5 minuten belt per maand. De belminuten zullen eerder in de honderdtallen lopen.

b

Zie a. Hoeveel verbel je zelf?

c

Zoiets bijvoorbeeld:

tijd (min.) 0 100 200 300
belkosten (euro/maand) 0,00 6,00 12,00 18,00
d

Eigen antwoord.

Opgave 4
a

De aantallen belminuten zijn nu honderdtallen en abonnementskosten horen er vaak bij.

b

Eigen antwoord.

Opgave 5
a

Zie tabel:

tijd (min.) `0` `100` `200` `300`
belkosten (euro/maand) 5,00 8,00 11,00 14,00
b

Doen.

c

Als je € 12,65 verbelt, dan is dat voor € 7,65 aan belminuten, dus `(7,65)/(0,03) = 255` belminuten.

Opgave 6
a

Doen.

b

`(20 + 0,06 xx 500)/500 = 0,10` .

c

Hoe meer je belt, hoe dichter je bij de `6` cent uitkomt en je komt daar nooit onder.

d

Maandelijks ongeveer `30 xx 24 xx 60 = 43200` belminuten geeft als kosten per minuut ongeveer `0,0605` euro per minuut.

Opgave 7
a

Zie tabel:

tijd (min.) `0` `100` `200` `300`
belkosten per minuut (euro/maand) ???? 0,08 0,055 0,047
b

Doen.

c

Meer dan `500` belminuten per maand.

Opgave 8
a

aantal kistjes en loon (in euro).

b

€ 2,25.

c

€ 11,25.

d

€ 27,00.

e

De grafiek is stijgend. Hoe meer volle kistjes, hoe hoger het loon.
De grafiek is een rechte lijn, ieder kistje levert evenveel op.

Opgave 9
a

`12` dagen.

b

`10` dagen.

c

aantal blz per dag en aantal benodigde leesdagen.

d

Zie de tabel.

aantal blz per dag `4` `5` `6` `8` `10` `12` `15`
aantal leesdagen (cm) `30` `24` `20` `15` `12` `10` `8`
e

Het aantal leesdagen neemt niet steeds met hetzelfde getal af als het aantal bladzijden per dag met één toeneemt.

Opgave 10
a

€ 25,00.

b

Doen. De ritprijs komt op de verticale as.

c

Je moet ook al een bepaald bedrag betalen als de taxi bij je aankomt, ook als je niet gaat meerijden.

d

Vanaf `13,5` km.

Opgave 11
a

Doen. prijs per pen komt op de verticale as.

b

Per pen € 1,00, dus in totaal € 100,00.

c

Zie de tabel.

aantal pennen `100` `200` `400` `600` `800`
totale kosten (euro) 100 160 240 300 360
d

Nee, de kosten per pen worden lager, maar de totale kosten blijven toenemen als je meer pennen besteld.

e

De grafiek is geen rechte lijn. Doordat de prijs per pen niet constant is stijgen de kosten niet steeds met hetzelfde bedrag.

Opgave 12Beeldbewerking
Beeldbewerking
a

Tussen pixelwaarden voor bewerking en pixelwaarden na bewerking.

b

De blauwe lijn betekent dat de pixelwaarden voor en na bewerking hetzelfde zijn. Er gebeurt dan niks.

c

`127` en `128` .

d

Omdat de pixelwaarden nooit kleiner dan `0` en groter dan `255` zijn. Alle pixelwaarden onder het zwartpunt krijgen de waarde `0` (en die pixels worden dus zwart), alle pixelwaarden boven het witpunt krijgen de waarde `255` (en die pixels worden dus wit).

Opgave 13Taxibedrijven
Taxibedrijven
a

Tussen gereden afstand (in km) van degene die de taxi bestelt en ritprijs (in euro).

b

Doen.

c

De grafiek van taxibedrijf B begint met lagere tarieven, maar hun ritprijs gaat sneller omhoog. Beide grafieken hebben daarom een snijpunt.

d

Vanaf `6,4` kilometer.

verder | terug