Verbanden > Formules opstellen
123456Formules opstellen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Volgens de videoclip betaal je `0,06` euro per minuut. Dat geeft de volgende formule voor de belkosten: belkosten `= 0,06 xx` belminuten.

b

Je vult `120` in voor belminuten, dan krijg je belkosten `= 0,06 ×120 =7,20` euro.

Opgave 1
a

lengte `= 20 - 0 xx 2 = 20` cm.

b

lengte `= 20 - 7 xx 2 = 6` cm.

c

lengte `= 20 - 10 xx 2 = 0` cm.

Opgave 2
a

lengte `= 20 - 4,5 xx 2 = 11` cm.

b

brandtijd = 6 + 23 / 60.

c

lengte `= 20 - 6 23/60 xx 2 = 7 17/60` cm.

d

Omdat het in werkelijkheid onmogelijk is om de lengte van een kaars zo nauwkeurig vast te stellen, zeker als hij aan het opbranden is.

Opgave 3
a

`15 -5 ×0,5 =12,5` cm.

b

lengte `= 15 -` brandtijd `xx 0,5`

Opgave 4
a

belkosten = 216 × 0,06 = 12,96 euro.

b

16,38 0,06 = 273 belminuten.

Opgave 5
a

belkosten = 197 × 0,06 + 20 = 31,82 euro.

b

38,24 - 20 = 18,24 en 18,24 0,06 = 304 belminuten.

Opgave 6

belkosten `=` beltijd `xx0,03 +5`

Opgave 7

Bij de formule in het voorbeeld reken je eerst de totale belkosten per maand uit en dat deel je door het totale aantal belminuten. Bij de formule in deze opgave bepaal je eerst de belkosten per minuut: € 0,06. Daar tel je de vaste maandelijkse abonnementskosten bij op, gedeeld door het aantal belminuten.

Opgave 8

De belkosten per minuut bereken je door de kosten uit te rekenen en die te delen door het aantal minuten dat je belt, dus: belkosten per minuut `=(tijd ×0,03 +5)/(tijd)`

Ook de formule belkosten per minuut `=0,03 +5/(tijd)` beschrijft het verband.

Opgave 9
a

De variabelen zijn jaarverbruik (m3) en kosten (euro). De eenheden zijn m3 en euro.

b

kosten `=` jaarverbruik `xx 1,31 +50,70`

Opgave 10
a

`750/15 = 50` cm.

b

`750/150 = 5` cm.

c

lengte `xx` breedte `=750` cm2

Opgave 11
a

Tussen de variabelen tijd en prijs.

b

Bedrijf A: prijs `=` tijd `xx 2,50 +3,00`

Bedrijf B: prijs `=` tijd `xx 3,00 +1,50`

Opgave 12
a

Evert had al € 20,00 in zijn spaarpot zitten, toen hij begon met sparen. Daarna komt daar elke week € 3,00 zakgeld bij.

b

spaargeld `=20 +3,00 xx` aantal weken

Opgave 13
a

Tussen de variabelen oppervlakte (m2) en prijs (euro).

b

SuperParket: prijs `=75 xx` oppervlakte, waarbij de oppervlakte in m2 is.

c

Woonwinkel: prijs `=80 xx` oppervlakte `-100` , waarbij de oppervlakte in m2 is.

Opgave 14De formule van Pick
De formule van Pick
a

De oppervlakte van de figuur is 34.
Met de formule van Pick: oppervlakte `= 25 + 20//2 - 1 = 34` . De formule klopt voor deze figuur.

b

Doen.

c

Als het aantal randpunten 10 is heeft elke veelhoek met de kleinste oppervlakte die je kunt maken geen inwendige punten en is de oppervlakte 4. Alle andere mogelijke waarden voor de oppervlakte zijn groter dan 4 en lopen met het toenemende aantal inwendige punten op.

d

Je legt een rooster op dit gebied met vierkante roostereenheden en trekt om het gebied een zo goed mogelijk passende veelhoek op de roosterpunten.

Opgave 15Energieverbruik door volwassenen
Energieverbruik door volwassenen
a

1731,6 calorieën, dus een totale dagelijkse caloriebehoefte van 2597,4 per dag.

b

1514,8 calorieën, dus een totale dagelijkse caloriebehoefte van 2272,2 per dag.

c

Mannen hebben kennelijk een hoger caloriebehoefte per dag. Vraag je biologieleraar waarom dat zo is.

d

Eigen antwoord.

Opgave 16
a

Tussen de variabelen aantal folders en de totale kosten.

b

totale kosten `=7,50 +0,10 ×` aantal folders

c

kosten per folder `=(7,50 +0,10 ×text(aantal folders))/(text(aantal folders))`

Opgave 17
a

De waterhoogte stijgt met `2/3` cm per minuut. Of de waterhoogte stijgt met `40` cm per uur.

b

waterhoogte `=2/3 ×` tijd, hierbij is tijd in minuten.

of

waterhoogte `=40 ×` tijd, hierbij is tijd in uren.

verder | terug