Als je belt betaal je bijvoorbeeld
€
0,06 per minuut.
Heb je een abonnement, dan betaal je ook abonnementskosten per maand, bijvoorbeeld
€
20,00.
Je (in euro) hangen af van de (in minuten) die je verbelt.
De (in euro per maand) vind je door de te delen door het aantal minuten.
(min.) | `0` | `100` | `200` | `300` |
(euro) | 20,00 | 26,00 | 32,00 | 38,00 |
(euro/maand) | ???? | 0,26 | 0,16 | 0,13 |
Er is een verband tussen de variabelen en .
Tabel en grafiek laten dat zien.
Als minuten is euro.
Een passende formule is dus: .
Werk met de gegevens in
Je hebt in een bepaalde maand belminuten. Hoeveel bedragen je belkosten per minuut?
Behalve de formule die in de tekst van het voorbeeld wordt gegeven past ook de formule bij hetzelfde verband.
Laat zien, dat deze formule dezelfde waarden in de tabel oplevert.
Leg uit waarom beide formules hetzelfde verband beschrijven.
Ga uit van een telefoon waar je alleen mee belt en waar een abonnement bij hoort van € 5,00 per maand en € 0,03 per minuut die je belt.
Stel twee passende formules op voor het verband tussen de grootheden (in minuten) en (in euro).
Bereken met beide formules de belkosten per minuut als je belminuten hebt in een bepaalde maand.
Hoeveel moet je bellen om onder de € 0,04 uit te komen met zo'n abonnement? Gebruik één van beide formules.