Verbanden > Letterformules
123456Letterformules

Verwerken

Opgave 9

Schrijf de volgende formules zo kort mogelijk.

a

ritprijs `=4,50 + 1,25 *` aantal klantkilometers

b

`l e n g t e = 800/(b r e e d t e)`

c

`l e n g t e text( ) j o n g e n = (l e n g t e text( ) m o e d e r + l e n g t e text( ) v a d e r +13)/2`

d

afstand `=` gemiddelde snelheid `xx` tijd

Opgave 10

Een docent berekent het cijfer `c` voor een toets vanuit de punten `p` die een leerling heeft gescoord. De docent gebruikt deze formule: `c=p/60*9 +1`

a

Wat is je cijfer als je veertig punten hebt?

b

Waarom kun je voor deze toets maximaal zestig punten halen?

c

Maak een grafiek bij deze formule.

d

Lees in de grafiek af vanaf hoeveel punten je een `5,5` of hoger krijgt. Reken dat na met de formule.

Opgave 11

Voor het maken van een fotoboek met eigen digitale foto's betaal je € 5,95. Voor elke foto die je er in wilt zetten betaal je € 0,15 bij. Als `x` het aantal foto's is, wat zijn dan de kosten `k` per foto?

a

Maak een bijpassende formule.

b

Neem `x = 15` en bereken `k` .

c

Zal `k` ooit minder worden dan € 0,20? Licht je antwoord toe.

Opgave 12

Bekijk de volgende situaties waarbij een formule is gegeven. Niet alle formules zijn goed. Geef aan of de formule goed of fout is. Als de formule fout is, verbeter deze dan.

a

Leo is drie jaar ouder dan zijn broer Zack. Er is een verband tussen hun leeftijden.

De formule is: `L = 3Z` , waarbij `L` de leeftijd van Leo in jaren is en `Z` de leeftijd van Zack in jaren.

b

Een machine produceert tweehonderd fotolijstjes per uur. Je kunt het totale aantal fotolijstjes dat de machine produceert, met een formule berekenen.

De formule is: `A = 200t` ; hierbij is `A` het aantal fotolijstjes dat de machine geproduceerd heeft en `t` de tijd in uren.

c

Aan een meer kun je waterfietsen huren. Daarvoor betaal je € 2,50 administratiekosten en € 5,00 huur per uur. Er is een verband tussen de totale kosten en het aantal uur dat je de waterfietsen huurt.

De formule is: `t = 2,50 + 5,00k` , waarbij `t` de tijd in uren is waarin je een waterfiets huurt en `k` de totale kosten die je betaalt in euro's.

Opgave 13

Bij een drukkerij kun je boekjes laten drukken. Een boekje van ongeveer twintig bladzijden kost € 3,00 per boekje. Daarbij komen nog de algemene kosten voor onder andere de digitale bewerking. Deze kosten zijn € 10,00.

a

Als `a` het aantal boekjes is en `k` de totale kosten per boekje in euro, wat is dan de formule voor de totale kosten per boekje?

b

Neem `a` is `30` en bereken `k` .

c

Hoe verwoord je "Bereken `k` als `a=30` " in normaal Nederlands?

d

Kan `k` kleiner worden dan € 3,00?

verder | terug