Verbanden > Vergelijkingen
123456Vergelijkingen

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Eigen antwoord.

b

Substitueer je `27` in de formule voor `v` , dan krijg je `s =1,5 *(27 + 2) =43,5` , dus schoenmaat `44` .

c

Neem bijvoorbeeld voor de lengte van de voet `18` tot en met `26` cm. Vervolgens bereken je bij die waarden de bijbehorende schoenmaat door deze waarden te substitueren voor `v` in de formule. Je krijgt dan de volgende tabel:

lengte voet (cm) 18 19 20 21 22 23 24 25 26
Europese schoenmaat 30 31,5 33 34,5 36 37,5 39 40,5 42

De grafiek is een rechte lijn van `(18, 30)` tot en met `(26, 42)` . Let erop dat je in de grafiek scheurlijnen gebruikt.

d

In de tabel en in de grafiek zie je dat de lengte van de voet bij een schoenmaat van `38` tussen de `23` en `24` cm ligt. Om dit nauwkeuriger uit te zoeken kun je een nieuwe tabel maken.

Je vindt ongeveer `23,3` cm.

Opgave 1
a

`220 + 0,085a = 0,10a`

b

In de tabel zet je de linkerkant `L=220 + 0,085a` en de rechterkant `R=0,10a` .
Vervolgens kies je waarden voor `a` en substitueer je deze in de formule. Je krijgt dan de tabel:

`a` 0 2500 5000 7500 10000 12500 15000 17500 20000
`L` 220,00 432,50 645,00 857,50 1070,00 1282,50 1495,00 1707,50 1920,00
`R` 0,00 250,00 500,00 750,00 1000,00 1250,00 1500,00 1750,00 2000,00

Bij deze tabel maak je een grafiek. Het snijpunt van de grafiek is het punt waar de kosten gelijk zijn aan de inkomsten:

c

Het snijpunt van de grafiek is de oplossing van de vraag. In de tabel zie je dat tussen `12500` en `15000` `R` groter wordt dan `L` , terwijl tot die tijd `L` groter was dan `R` . In de grafiek zie je dan ook dat het snijpunt tussen `12500` en `15000` ligt en kun je aflezen dat het snijpunt ongeveer bij `a =14700` ligt. Een schatting vlak bij `14700` is ook goed.

d

Het dekken van de kosten komt in de praktijk niet op één kopie aan. De school hoopt een wat ruimer aantal kopieën te verkopen om ook onvoorziene bijkomende kosten te kunnen dekken. Je noemt dat ook wel een ruimere "marge" .

e

Zie tabel.

`a` 14645 14650 14655 14660 14665 14670 14675 14680 14685
`L` 1464,83 1465,25 1465,68 1466,1 1466,53 1466,95 1467,38 1467,8 1468,23
`R` 1464,5 1465 1465,5 1466 1466,5 1467 1467,5 1468 1468,5

Nu verder zoeken tussen `14665` en `14670` .
Je vindt dan dat `14667` het aantal kopieën is dat het dichtst bij de exacte oplossing ligt. En nauwkeuriger dan een geheel aantal kopieën is hier onzinnig.

Opgave 2
a

Door de waarde van `t` bij het snijpunt zo nauwkeurig mogelijk te schatten.

b
`t` `5,70` `5,71` `5,72` `5,73` `5,74` `5,75` `5,76` `5,77` `5,78` `5,79` `5,80`
`L` `11,45` `11,435` `11,42` `11,405` `11,39` `11,375` `11,36` `11,345` `11,33` `11,315` `11,3`
`R` `11,475` `11,443` `11,41` `11,378` `11,345` `11,313` `11,28` `11,248` `11,215` 11,183 `11,15`

Bij `t= 5,71` is `L` kleiner dan `R` en bij `t=5,72` is `L` groter dan `R` . Dat betekent dat de oplossing tussen `t = 5,71` en `t = 5,72` ligt en dat dus `t ≈5,7` de oplossing is in één decimaal nauwkeurig.

c
`t` 5,710 5,711 5,712 5,713 5,714 5,715 5,716 5,717 5,718 5,719 5,720
`L` 11,435 11,434 11,432 11,431 11,429 11,428 11,426 11,425 11,423 11,422 11,42
`R` 11,443 11,439 11,436 11,433 11,43 11,426 11,423 11,42 11,417 11,413 11,41

De oplossing ligt tussen `t = 5,714` en `t = 5,715` en is dus `t ≈5,71` .

d

Maak een tabel tussen `t = 5,714` en `t = 5,715` . Je krijgt dan de tabel:

`t` `5,7140` `5,7141` `5,7142` `5,7143` `5,7144` `5,7145` `5,7146` `5,7147` `5,7148` `5,7149` `5,7150`
`L` `11,429` `11,42885` `11,4287` `11,42855` `11,4284` `11,42825` `11,4281` `11,42795` `11,4278` `11,42765` `11,4275`
`R` `11,4295` `11,429175` `11,42885` `11,428525` `11,4282` `11,427875` `11,42755` `11,427225` `11,4269` `11,426575` `11,42625`

De oplossing zit tussen `t = 5,7142` en `t = 5,7143` en is dus `t ≈5,714` .

Opgave 3
a

`30a = 28,95a + 48` , waarbij `a` het aantal vierkante meter dat geschilderd moet worden.

b

Maak eerst een tabel voor `L = 30a` en voor `R = 28,95a + 48` . Je krijgt dan de tabel:

`a` 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
`L` 0,00 300,00 600,00 900,00 1200,00 1500,00 1800,00 2100,00 2400,00 2700,00 3000,00
`R` 48,00 337,50 627,00 916,50 1206,00 1495,50 1785,00 2074,50 2364,00 2653,50 2943,00

In de tabel of een grafiek zie je dat de oplossing tussen `a=45` en `a=50` ligt. Je krijgt dan de tabel:

`a` 45 46 47 48 49 50
`L` 1350,00 1380,00 1410,00 1440,00 1470,00 1500,00
`R` 1350,75 1379,70 1408,65 1437,60 1466,55 1495,50

Je ziet dat de oplossing tussen `a=45` en `a=46` ligt. Tussen deze waarden maak je een tabel. Je krijgt dan de tabel:

`a` 45,0 45,1 45,2 45,3 45,4 45,5 45,6 45,7 45,8 45,9 46,0
`L` 1350,00 1353,00 1356,00 1359,00 1362,00 1365,00 1368,00 1371,00 1374,00 1377,00 1380,00
`R` 1350,75 1353,65 1356,54 1359,44 1362,33 1365,23 1368,12 1371,02 1373,91 1376,81 1379,70

In de tabel zie je dat de oplossing tussen `a=45,7` en `a=45,8` ligt. Tussen deze waarden maak je een tabel. Je krijgt dan de tabel:

`a` 45,7 45,71 45,72 45,73 45,74 45,75 45,76 45,77 45,78 45,79 45,80
`L` 1371,00 1371,30 1371,60 1371,90 1372,20 1372,50 1372,80 1373,10 1373,40 1373,70 1374,0
`R` 1371,02 1371,305 1371,594 1371,884 1372,173 1372,463 1372,752 1373,042 1373,331 1373,621 1373,91

Je ziet dat de oplossing tussen `a=45,71` en `a=45,72` ligt. Op één decimaal nauwkeurig is de oplossing van de vergelijking dus `a ~~45,7` . Dat betekent dat bij het schilderen van `45,7` vierkante meter beide schildersbedrijven even duur zijn.

Opgave 4
a

Substitueer de waarden `1,81` tot `1,84` voor `x` in de formule. Je krijgt dan de tabel:

`x` 1,80 1,81 1,82 1,83 1,84
`y` 5,832 5,930 6,029 6,129 6,230
b

Ja, want voor `x=1,81` is de waarde voor `y` nog kleiner dan `6` en voor `x=1,82` is de waarde van `y` groter dan `6` . De oplossing ligt dus tussen `x=1,81` en `x=1,82` .

c

Maak een tabel met waarden voor `x` tussen `1,81` en `1,82` .

Je vindt `x ≈1,82` .

Opgave 5
a

`36 = 1,5 * (v + 2)`

b

De vergelijking lijkt op `36 = 1,5 * [...]` en dan is `[...] = 36/(1,5) = 24` .
`[...] = v + 2 = 24` betekent `v = 22` .

c

`1,5 * (22 + 2) = 1,5 * 24 = 36` .

Opgave 6
a

Omdat alle getallen vanaf `35,5` tot en met `36,4` op `36` worden afgerond.

b

De vergelijking wordt `35,5 = 1,5 * (v+2).`
De vergelijking lijkt op `35,5 = 1,5 * [...]` en dan is `[...] = (35,5)/(1,5) = 23 2/3` .
`[...] = v + 2 = 23 2/3` betekent `v = 21 2/3 ~~ 21,7` , dus `217` mm.

c

De vergelijking wordt `36,4 = 1,5 * (v+2).`
De vergelijking lijkt op `36,4 = 1,5 * [...]` en dan is `[...] = (36,4)/(1,5) ~~ 24,27` .
`[...] = v + 2 ~~ 24,27` betekent `v ~~ 22,27 ~~ 21,3` , dus `223` mm.

d

Alle voetlengtes vanaf `217` mm tot `223` mm.

Opgave 7
a

`[...] = 29,70 - 4,50 = 25,20`

b

`r = (25,20)/(2,25) = 11,2`

c

`r = 11,2` , controleer zelf je antwoord door invullen.

Opgave 8
a

De kaars heeft aan het begin (op `t = 0` ) een lengte van 30 cm en elk uur gaat daar 4 cm vanaf.

b

`16 = 30 - 4t`

c

Maak eerst een tabel bij `L` en teken daar een grafiek bij (een rechte lijn van `(0; 30)` tot `(7,5; 0)` ) en bepaal dan op de grafiek het punt waarin `L = 16` . Je vindt `t = 3,5`  uur.

d

`30 - 4 * 3,5 = 16` , klopt.

Opgave 9
a

`K = 75,00 + 2,50A`

b

`475,00 = 75,00 + 2,50A`

c

Je krijgt dan de tabel:

`A` (m 2 ) 0 50 100 150 200 250 300 350 400
`K` (euro) 75 200 325 450 575 700 825 950 1075

In de bijbehorende grafiek lees je af dat `A = 160` . Dus de tuin van meneer Van Gils is `160` m2.

d

`75,00 + 2,50A = 25,00 + 3,60A`

e

In deze vergelijking is `L= 75,00 + 2,50A` en `R=25,00 + 3,60A` . Je krijgt dan de tabel:

`A` 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
`L` 75 100 125 150 175 200 225 250 275 300 325
`R` 25 61 97 133 169 205 241 277 313 349 385

In de bijbehorende grafiek lees je af dat het snijpunt tussen `A=45` en `A=46` ligt. Dus maak je een nauwkeuriger tabel met waarden voor `A` : `45` en `46` . Je krijgt dan de tabel:

`A` 45,0 45,1 45,2 45,3 45,4 45,5 45,6 45,7 45,8 45,9 46,0
`L` 187,50 187,75 188,00 188,25 188,50 188,75 189,00 189,25 189,50 189,75 190,00
`R` 187,00 187,36 187,72 188,08 188,44 188,80 189,16 189,52 189,88 190,24 190,60

Het snijpunt ligt tussen `A=45,4` en `A=45,5` . Dus in gehele m2 is de prijs van de twee hoveniersbedrijven gelijk bij een oppervlakte van `45` m2.

Opgave 10
a

`A = z*z`

b

`z = 10` cm, want `10*10=100` .

c

`z*z = 10`

d

Je weet dat `z` tussen `3` en `4` . Eerste tabel:

`z` (cm) 3,0 3,1 3,2 3,3 3,4 3,5 3,6 3,7 3,8 3,9 4,0
A (cm2) 9 9,61 10,24 10,89 11,56 12,25 12,96 13,69 14,44 15,21 16

De oplossing ligt tussen `z=3,1` en `z=3,2` . Tussen deze waarden maak je weer een tabel:

`z` (cm) 3,1 3,11 3,12 3,13 3,14 3,15 3,16 3,17 3,18 3,19 3,2
A (cm2) 9,61 9,672 9,734 9,797 9,860 9,923 9,986 10,049 10,112 10,176 10,24

De oplossing ligt tussen `z=3,16` en `z=3,17` . Tussen deze waarden maak je nog een tabel:

`z` (cm) 3,16 3,161 3,162 3,163 3,164 3,165 3,166 3,167 3,168 3,169 3,17
A (cm2) 9,986 9,992 9,998 10,005 10,011 10,017 10,024 10,03 10,036 10,043 10,049

De oplossing ligt tussen `z=3,162` en `z=3,163` . Tussen deze waarden maak je een laatste tabel:

`z` (cm) 3,162 3,1621 3,1622 3,1623 3,1624 3,1625 3,1626 3,1627 3,1628 3,1629 3,163
A (cm2) 9,9982 9,9990 9,9995 10 10,0008 10,0014 10,0020 10,0027 10,0033 10,0039 10,0046

De oplossing ligt bij `z = 3,1623` . Op drie decimalen nauwkeurig is de oplossing dus: `z~~ 3,162` .

Opgave 11
a

`24000/20 =1200` uur.

b

`24000/100 = 240` uur
Dat zijn `240/40 =6` weken van `40` uur.

c

Je berekent het aantal te werken uren per werknemer door het totaal aantal uren ( `24000` ) te delen door het aantal werknemers `w` . Je krijgt de formule: `a = 24000/w`

d

In drie maanden zitten dertien werkweken. Een werkweek bestaat uit veertig uur. Dus in totaal is er `13*40 =520` uur beschikbaar.

Voor `a` substitueer je `520` in de vergelijking, dat wordt: `520=24000/w`

e

Eerst maak je een tabel en een grafiek met stapgrootte `10` om te schatten waar de oplossing ligt:

`w` 10 20 30 40 50 60 70 80 90
`a` 2400 1200 800 600 480 400 342,86 300 266,67

In de grafiek zie je dat het snijpunt ligt tussen `w = 45` en `w=50` . Tussen deze waarden maak je een nieuwe tabel:

`w` 45 46 47 48 49 50
`a` 533,33 521,74 510,64 500 489,80 480

Je ziet dat de oplossing ligt tussen `w=46` en `w=47` . Omdat de aannemer het gebouw in `13` weken af wil hebben, moet hij het aantal werknemers naar boven op gehele werknemers afronden. Je hoeft daarom niet verder in te klemmen. Hij zet dus `47` werknemers in.

Opgave 12
a

`60 - [...] = 10` geeft `[...] = 1,6*t = 50` en dus `t = 500/19` .

b

`[...] + 15 = 21` geeft `[...] = (2v)/3 = 6` .
`([...])/3 = 6` geeft `[...] = 2v = 18` en dus `v = 18/2 = 9` .

c

`1/4 * [...] = 2` geeft `[...] = 20-x = 8` en dus `x = 12` .

d

`126 - [...] = 28` geeft `[...] = 2 * z * z = 98` .
`2* [...] = 98` geeft `[...] = z*z = 49` , en dus `z = 7` of `z = text(-)7` .

Opgave 13Break-even-point
Break-even-point
a

Gebruik een grafiek en inklemmen of werk met het prijsverschil tussen inkomsten en kosten per stuk: `1,15 - 0,80 = 0,35` euro.
Je krijgt `x = 25000/(0,35) ~~ 71429` .

b

Het punt `(71429, 82143)` (afgerond op gehelen).

c

Het voor een bedrijf niet doenlijk om te mikken op het verkopen van precies `71429` liter van dit zuivelproduct. Bovendien wil het bedrijf winst maken, dus men zal mikken op een behoorlijk grotere verkoop.

d

`1,20 * a = 0,45 * a + 35000`

e

Gebruik weer een grafiek en een inklemtabel, of reken slim met het prijsverschil `1,20 - 0,45` .
Je vindt `a ~~ 46667` potloden, dus ongeveer `47000` stuks.

Opgave 14Tsjirpende krekels
Tsjirpende krekels
a

`20 = (n - 40)/7 + 10` lijkt op `20 = [...] + 10` en dat geeft `[...] = 10` .
Dit geeft `(n - 40)/7 = ([...])/7 = 10` en dus `[...] = n - 40 = 70` zodat `n = 110` tsjirpen.

b

`25 = (n - 40)/7 + 10` geeft op dezelfde manier als bij a dat `n = 145` . Dus `35` tsjirpen per minuut meer.

Opgave 15
a

`45,00 + 2,50a = 4,95a` , waarbij `a` het aantal keren zwemmen.

b

Vanaf `19` keer zwemmen ben je voordeliger uit met een kortingskaart.

c

Het prijsverschil per kaartje is `4,95 - 2,50 = 2,45` .
Omdat `45/(2,45) ~~ 18,4` ben je na meer dat `18,4` keer zwemmen dus uit de kosten voor het abonnement.
Vanaf `19` keer naar het zwembad gaan ben je dus met abonnement voordeliger uit.

Opgave 16
a

`(9,50+0,04t)/t = 0,07` .

b

`t=317` minuten.

verder | terug