Tussen de variabelen ritlengte in km en ritprijs in euro.
De ritprijs is `4,00` euro plus `2,50` maal de ritlengte.
De ritprijs is `4,00 + 2,50 xx 18 = 49,00` euro.
Een begin van de tabel:
ritlengte (km) | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
ritprijs (euro) | 4,00 | 6,50 | 9,00 | 11,50 | 14,00 | 16,50 |
Je grafiek moet een rechte lijn vanaf `(0, 4)` en door bijvoorbeeld `(10, 29)` .
Denk om de bijschriften bij de assen.
De grafiek is een rechte lijn, omdat er bij elke extra gereden kilometer een vast bedrag ( `2,50` euro) bijkomt.
ritprijs `=4 + 2,50 xx ` ritlengte
ritprijs `=4 +8,5 *2,50 =31,25` .
`8,4` km.
ritprijs `=3,25 +8,5 *2,75 ≈32,21` .
Bedrijf A is het goedkoopst:
Bedrijf A: `4 +2,5 *8,5 = 25,25` euro;
Bedrijf B: `3,25 +2,75 *8,5 = 26,63` euro.
Maak eerst deze tabel:
ritlengte (in km) | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |
ritprijs (in euro) | 3,25 | 6,00 | 8,75 | 11,50 | 14,25 | 17,00 | 19,75 |
Bij ritlengtes van minder dan `3` km is taxibedrijf B voordeliger.
`P=2 *l+2 *b` wordt nog korter: `P =2l +2b` .
`A = z * z`
`P =(4,50 +7*a)/a` wordt nog korter: `P =(4,5 +7a)/a` .
`p=3,50 +2,80 *16=54,60` .
`3,50 +2,80 *x=120` .
Maak eerst een tabel bij de formule met voor `x` de waarden `0, 5, 10, 15` en `20` . Je vindt ongeveer `16,6` km.
Schrijf uitgebreid op hoe je met een inklemtabel werkt. Je vindt `x ~~ 16,61` .
`3,50 + 2,80 * x = 50` lijkt op: `3,50 + [...] = 50` en dus is: `[...] = 46,50` . Dit betekent: `2,80 * x = 46,50` en dit lijkt op: `2,80 * [...] = 46,50` , zodat `[...] = (46,50)/(2,80) = 16,60714285` . Je vindt dus `x ≈16,6` km.
Je verdient `7,50 + (2,50 xx 5) = 7,50 + 12,50 = 20` euro.
Tussen de variabelen aantal kistjes en loon (euro).
De afhankelijke variabele is je loon. Dit hangt af van de onafhankelijke variabele, het aantal kistjes.
`L = 2,50k + 7,50`
`L = 2,50 * 12 + 7,50 = 30 + 7,50 = 37,50` euro.
Er is een verband tussen de variabelen premie en reistijd. premie is de afhankelijke variabele en reistijd de onafhankelijke.
Als de reistijd `5` dagen langer is, dan is de premie telkens € 12,50 hoger. Het vaste bedrag per dag is dus € 2,50.
Voor `0` dagen betaal je `17,50 -5 *2,50 =5,00` euro. Die € 5,00 is de afsluitprovisie.
Je betaalt € 5,00 afsluitprovisie en daarnaast betaal je € 2,50 premie per reisdag.
premie `= 5,00 +2,50 *` reistijd
`5,00 +2,50 * 18 =50,00` euro.
`p=5,00 + 2,50r` , waarbij `p` de premie in euro's is en `r` de reistijd in dagen.
`b=20-0,15t` , waarbij `b` het beltegoed in euro's is en `t` de beltijd in minuten.
`I = lbh` , waarbij `I` de inhoud in een inhoudseenheid (bijvoorbeeld cm3) en `l` de lengte, `b` de breedte en `h` de hoogte. `l` , `b` en `h` zijn in dezelfde lengte-eenheden, behorende bij de inhoudseenheid van `I` (bijvoorbeeld cm).
`k =(250 + 0,08a)/a` , waarbij `k` de kosten per foto in euro's is en `a` het aantal.
`B = g/(l*l)` , waarbij `B` de BMI is, `g` het gewicht in kg en `l` lengte in meter.
Naarmate `t` groter wordt, gaat er een groter getal van de beginlengte van `32` cm af.
`32 -1,5t =0`
`t = 32/(1,5) ≈ 21,3`
Inklemmen geeft `t ≈4,7` uur, dat is 4 uur en ongeveer 42 minuten.
`(31,50 +1000 *0,02) /1000=0,0515` , dus ongeveer € 0,05.
Bijvoorbeeld `k= (31,50 +0,02a) /a` , maar ook goed is `k=(31,50)/a+0,02` .
Maak eerst een tabel met stapgrootte `100` en vanaf `500` stapgrootte `500` . Je krijgt dan de tabel:
`a` | 0 | 100 | 200 | 300 | 400 | 500 | 1000 | 1500 | 2000 | 2500 | 3000 | 3500 | 4000 |
`k` (euro) | 0,335 | 0,178 | 0,125 | 0,099 | 0,083 | 0,0515 | 0,041 | 0,0358 | 0,0326 | 0,0305 | 0,029 | 0,028 |
De grafiek is een kromme lijn door deze punten.
De grafiek is geen rechte lijn, maar nadert steeds dichter de € 0,02.
Je moet de vergelijking `(31,50+0,02a)/a = 0,03` oplossen.
Gebruik de tabel en de grafiek bij c. Je ziet dat de oplossing tussen `a=3000` en `a=3500` ligt. Tussen deze waarden ga je inklemmen met behulp van tabellen. Je vindt `a=3150` .
Nee, want je betaalt altijd minstens € 0,02 aan drukkosten per folder.
`6 *150 +125 *2,50 =1212,50` euro.
`K=150t+2,50a`
De vergelijking is:
`150t+50 =1550`
euro.
De oplossing (slim rekenen) van de vergelijking is
`t=10`
uur.
De vergelijking `825 +2,50a=965` geeft: `a=56` km.
Je vindt en dus .
Je vindt dus .
Je vindt en dus zodat .
Je vindt en dus zodat ( is ook mogelijk, denk aan het vermenigvuldigen van negatieve getallen!).
Laat je resultaten door je docent beoordelen.
Neem de afstand op de verticale as. De lijn gaat in ieder geval door `O(0, 0)` en door het eindpunt `E(256,5; 3000)` .
`3000/(256,5)=11,6959~~11,70` m/s.
`a ≈11,7 * t`
Werk met gegevens van internet.