Werken met variabelen > Variabelen en machten
123456Variabelen en machten

Voorbeeld 3

Van een balk is de breedte vier keer de lengte en de hoogte twee keer de lengte. Noem de lengte van de balk `x` . Dus:
lengte `= x`
breedte `= 4x`
hoogte `= 2x`

Geef een formule voor de inhoud `I` en de oppervlakte `A` van de balk.

> antwoord

inhoud balk = lengte `* ` breedte `*` hoogte
Als je invult wat je weet, krijg je:
`I = x*4x*2x`

Dit kun je korter opschrijven als:
`I = 4*2*x*x*x = 8x^3`


De oppervlakte van de balk vind je door de oppervlakte van alle grensvlakken op te tellen:

`A = 2*x*4x + 2*x*2x + 2*2x*4x = 8x^2 + 4x^2 + 16x^2 = 38x^2` .

Opgave 10

Stel formules op voor de inhoud `I` en de oppervlakte `A` van de balk.

verder | terug