Werken met variabelen > Rekenschema's
123456Rekenschema's

Voorbeeld 2

Bij veel formules kun je een rekenschema (en een terugrekenschema) maken. Omgekeerd kun je bij elk rekenschema een formule maken. Bijvoorbeeld:

  • Rekenschema:

    Formule: `y = x*20 + 150` of `y = 20*x + 150` .

  • Rekenschema:

    Formule: `u = (a+10)/5` .

Opgave 6

In Voorbeeld 2 zie je dat bij elk rekenschema een formule te maken is door met de invoervariabele de rekenstappen uit te voeren.

a

Schrijf een formule op bij het rekenschema waarin `a` het aantal gewerkte uren en `K` de kosten in euro zijn.

b

Schrijf een formule op bij het rekenschema waarin `A` de vloeroppervlakte en `K` de schoonmaakkosten in euro zijn.

Opgave 7

Voor een toets kun je maximaal `36` punten halen. De docent berekent bij deze toets het cijfer door bij het behaalde aantal punten vier op te tellen en dan de uitkomst daarvan te delen door vier.

a

Stel het behaalde aantal punten voor door `p` en het cijfer door `c` .
Geef de rekenwijze van de docent door een rekenschema te maken.

b

Stel een bijpassende formule op.

c

Hoeveel punten moet je halen voor een `7,5` ?
Gebruik een terugrekenschema.

verder | terug