Bij veel formules kun je een rekenschema (en een terugrekenschema) maken. Omgekeerd kun je bij elk rekenschema een formule maken. Bijvoorbeeld:
Rekenschema:
Formule:
`y = x*20 + 150`
of
`y = 20*x + 150`
.
Rekenschema:
Formule:
`u = (a+10)/5`
.
In
Schrijf een formule op bij het rekenschema waarin `a` het aantal gewerkte uren en `K` de kosten in euro zijn.
Schrijf een formule op bij het rekenschema waarin `A` de vloeroppervlakte en `K` de schoonmaakkosten in euro zijn.
Voor een toets kun je maximaal `36` punten halen. De docent berekent bij deze toets het cijfer door bij het behaalde aantal punten vier op te tellen en dan de uitkomst daarvan te delen door vier.
Stel het behaalde aantal punten voor door
`p`
en het cijfer door
`c`
.
Geef de rekenwijze van de docent door een rekenschema
te maken.
Stel een bijpassende formule op.
Hoeveel punten moet je halen voor een
`7,5`
?
Gebruik een terugrekenschema.