Werken met variabelen > Rekenschema'sUitleg
De formule voor de maandelijkse kosten
`K`
van een kopieermachine op school is:
`K=150 +0,075a`
.
Hierin is
`a`
het aantal kopieën per maand.
Met deze formule reken je de kosten bij een gegeven aantal kopieën
`a`
uit. Weet je de invoervariabele
`a`
dan reken je zo:
Elke waarde van `a` wordt eerst met `0,075` vermenigvuldigd en daarna tel je bij het resultaat `150` op.
Zo'n schema heet rekenschema: je ziet hoe je vanuit een waarde van `a` de uitkomst berekent. Je hoeft de waarde voor `a` niet voor een tweede keer in te voeren, je rekent achter elkaar door.
Zo'n rekenschema is vooral handig bij terugrekenen vanuit de uitkomst!
Je maakt dan elke bewerking ongedaan door de terugrekenbewerking, de inverse bewerking.
Als de maandelijkse kosten € 2250,00 bedragen, kun je uitrekenen hoeveel kopieën er
zijn gemaakt door de vergelijking
`150+0,075*a=2250`
op te lossen.
Met een terugrekenschema:
Ga na, dat je vindt:
`a=28000`
.
Bij terugrekenen is aftrekken de inverse bewerking van optellen (en omgekeerd) en
delen de inverse bewerking van vermenigvuldigen (en omgekeerd).
Ga uit van de formule uit de
De maandelijkse huurkosten van de kopieermachine zijn: € 150,00.
Hoeveel bedragen de kosten per kopie als je de maandelijkse huur buiten beschouwing laat?
Bereken de maandelijkse kosten als er `15000` kopieën per maand worden gemaakt.
Gebruik het terugrekenschema. Reken uit bij welk aantal kopieën de maandelijks kosten € 2287,50 bedragen.
De formule voor de aanschaf van Deense kronen bij een bepaalde bank is: `e=0,14d +5` . Daarin is `d` het aantal DKK en `e` het aantal euro dat ervoor moet worden betaald.
Hoeveel euro kost `500` DKK bij deze bank?
Maak bij deze formule een rekenschema en een terugrekenschema.
Jean koopt voor € 100,00 Deense kronen.
Welke vergelijking hoort daarbij?
Geef het terugrekenschema bij de vergelijking.
Los de vergelijking op met het terugrekenschema.