Schrijf de volgende uitdrukkingen zo eenvoudig mogelijk.
Werk de haakjes uit en schrijf de volgende uitdrukkingen zo eenvoudig mogelijk.
Los de volgende vergelijkingen op:
De twee getekende landjes hebben dezelfde oppervlakte.
Welke vergelijking levert dit op?
Los de vergelijking op.
Welke oppervlakte hebben de landjes?
Het land van boer Brandwijk was een vierkant van bij m. Door de aanleg van een fietspad moet hij aan de westkant een strook van m afstaan. Hij wil er aan de zuidkant een strook van m bij.
Maak een plaatje van de hierboven beschreven situatie.
Welke oppervlakte heeft zijn land na de aanleg van het fietspad als hij zijn zin krijgt? Schrijf de uitdrukking met haakjes en zonder haakjes.
Als zijn land oorspronkelijk m lang en breed was, hoeveel m2 heeft hij er dan bij gekregen? Verklaar je antwoord.
Bij welke waarde van is het land na de aanleg van het fietspad even groot als ervoor? Verklaar je antwoord.