Werk de haakjes uit en schrijf de volgende uitdrukkingen zo eenvoudig mogelijk.
Los de volgende vergelijkingen op.
brugklassers bestellen via school een rekenmachine. Er zijn twee soorten rekenmachines toegestaan, soort A van € 15,00 en soort B van € 12,00. Dat kost in totaal € 4320,00. Hoeveel rekenmachines van elke soort worden er gekocht?
Als er rekenmachines van soort A worden besteld, hoeveel van soort B moeten er dan worden besteld? Waarom kan dit nooit het juiste antwoord op de vraag zijn?
Neem voor het aantal rekenmachines van soort A een variabele en stel dan een bij dit probleem passende vergelijking op.
Los deze vergelijking op.
Hoeveel machines van elke soort zijn er besteld?
De twee getekende landjes hebben dezelfde oppervlakte.
Welke vergelijking levert dit op?
Los de vergelijking op.
Welke oppervlakte hebben de landjes?
Een leeftijdspuzzle:
Kies voor de huidige leeftijd van Maartje de letter . Hoe oud was ze drie jaar geleden? En hoe oud is Arnoud?
Welke vergelijking in past er bij deze puzzle?
Los deze vergelijking op.
Welke oplossing heeft de puzzle?
Het land van boer Brandwijk was een vierkant van bij m. Door de aanleg van een fietspad moet hij aan de westkant een strook van m afstaan. Hij wil er aan de zuidkant een strook van m bij.
Maak een plaatje van de hierboven beschreven situatie.
Welke oppervlakte heeft zijn land na de aanleg van het fietspad als hij zijn zin krijgt? Schrijf de uitdrukking met haakjes en zonder haakjes.
Als zijn land oorspronkelijk m lang en breed was, hoeveel m2 heeft hij er dan bij gekregen? Verklaar je antwoord.
Bij welke waarde van is het land na de aanleg van het fietspad even groot als ervoor? Verklaar je antwoord.