Als er in uitdrukkingen haakjes voorkomen, kun je die wegwerken. Soms is dat handig
omdat de uitdrukking er eenvoudiger van wordt.
Je ziet in de figuur dat
`3(x-2)=3*x-3*2 = 3x-6`
.
Werk in de volgende uitdrukkingen de haakjes weg (maak er eventueel zo'n figuur bij):
`2*(x+5)`
`2*(x-5)`
`text(-)2(x-5) + 10`
`6 - (x-5)`
`2*(x+5) = 2*x + 2*5 = 2x + 10`
`2*(x-5) = 2*(x + text(-)5) = 2*x + 2*text(-)5 = 2x - 10`
`text(-)2(x-5) + 10 = text(-)2(x+text(-)5)+10 = text(-)2*x + text(-)2*text(-)5 + 10 = text(-)2x + 20`
`6 - (x-5) = 6 + text(-)1(x+text(-)5) = 6 + text(-)1*x + text(-)1*text(-)5 = 11 - x`
Werk in de volgende uitdrukkingen de haakjes uit en schrijf ze zo kort mogelijk.
Schrijf de volgende formules zonder haakjes en zo kort mogelijk.
`y = 2(x-4)-5`
`y = 2(x-4)-(5-x)`
`K=3(p-3)+(p-3)`
`u = text(-)4(t-4)`