Vergelijkingen > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

a 2,50 ... + 4,00 p

b

4,00 + 2,5 a = 20,25

c

6,5 2,50 16,25 4,00 20,25
Dus a = 6,5 km.

Opgave 2
a
23 g + 40 = 18 g + 85
beide zijden 18 g
5 g + 40 = 85
beide zijden 40
5 g = 45
beide zijden / 5
g = 45 / 5 = 9
b
200 5 g = 10 g 150
beide zijden 10 g
200 15 g = -150
beide zijden 200
-15 g = -350
beide zijden / -15
g = -350 / -15 = 70 3
Opgave 3
a

4 ( x + 3 ) = 4 x + 4 3 = 4 x + 12

b

4 ( x 3 ) = 4 x 4 3 = 4 x 12

c

4 ( x 3 ) = 4 1 ( x 3 ) = 4 x + 3 = 7 x

d

( x + 3 ) ( x + 2 ) = x x + 2 x + 3 x + 3 2 = x 2 + 5 x + 6

e

( x + 3 ) ( x 3 ) = x x + 3 x 3 x 3 3 = x 2 9

f

( x 2 3 ) 2 = ( x 2 3 ) ( x 2 3 ) = x 2 x 2 3 x 2 3 x 2 + 3 · 3 = x 4 6 x 2 + 9

Opgave 4
a
4 x 2 ( x 3 ) = 12
haakjes uitwerken
2 x + 6 = 12
beide zijden 6
2 x = 6
beide zijden / 2
x = 6 / 2 = 3
b
k ( k 2 ) = ( k 1 ) ( k + 5 )
haakjes uitwerken
k 2 2 k = k 2 + 4 k 5
beide zijden k 2
-2 k = 4 k 5
beide zijden 4 k
-6 k = -5
beide zijden / -6
k = -5 / -6 = 5 6
Opgave 5
a
5 + 2 x = 1 2 x
breuken gelijknamig maken
10 x 2 x + 4 2 x = 1 2 x
breuken optellen
10 x + 4 2 x = 1 2 x
noemers gelijk dan ook tellers gelijk
10 x + 4 = 1
beide zijden 4
10 x = -3
beide zijden / 10
x = -0,3
b
1 4 p + 3 = 3 p 2 2 p
vereenvoudigen
1 4 p + 3 = 3 p 2
gelijknamig maken
p 4 + 12 4 = 6 p 4
beide zijden × 4
p + 12 = 6 p
beide zijden p
12 = 5 p
beide zijden / 5
p = 12 / 5 = 2,4
Opgave 6
a

t × 10 ... + 35 p

b

35 + 10 t = 215

c

18 / 10 180 35 215

d

18 uren.

Opgave 7
a

4 ( 6 + 3 p ) 2 ( p 4 ) = 24 + 12 p 2 p + 8 = 32 + 10 p

b

2 x ( x 3 ) = 2 x 2 6 x

c

( a + 5 ) ( a + 12 ) = a 2 + 17 a + 60

d

( x 3 ) ( x + 7 ) = x 2 + 4 x 21

e

-4 k ( k 2 + 2 k ) = -4 k 3 8 k 2

f

( m 4 ) 2 = ( m 4 ) ( m 4 ) = m 2 8 m + 16

Opgave 8
a

Deze vergelijking kun je oplossen met de balansmethode. Het kan ook met een rekenschema (en een terugrekenschema) en/of door slim rekenen. Je kunt ervoor kiezen om eerst de haakjes uit te werken, maar dat hoeft niet...
Bijvoorbeeld eerst beide zijden delen door 2 geeft k 3 = 3 en dus k = 6 .

b

Eerst haakjes uitwerken geeft: - x 2 3 x = - x 2 + 2 x + 35 .
Beide zijden + x 2 : -3 x = 2 x + 35 .
En daarmee vind je -5 x = 35 en dus x = -7 .

c

Beide zijden × 6 geeft 2 x + 5 = 3 x .
En hieruit vind je x = 5.

d

Haakjes uitwerken geeft 4 x + 8 = 15 .
En dat levert op x = 1,75.

e

Eerst gelijknamig maken geeft: 15 10 x + 12 x 10 x = 20 10 x .
Als 10 x 0 dan kun je beide zijden daarmee vermenigvuldigen en krijg je 15 + 12 x = 20 . Dit geeft x = 5 12 .

f

Beide zijden delen door 2 geeft 1 + 1 x = 6 en dus 1 x = 5 .
Even analogierekenen: x = 1 5 .

Opgave 9

Noem het aantal guldens g. Het aantal rijksdaalders is dan 100 g . De waarde van alle oude munten samen levert deze vergelijking op: 0,50 g + 1,25 ( 100 g ) = 73,25 .
Als je deze vergelijking oplost, vindt je: g = 69 .
Hij heeft dus nog 69 guldens.

Opgave 10

Stel ze hebben er x gewonnen, dus 23 x gelijkgespeeld. Het totaal aantal punten van 55 levert dan op: 3 x + 1 ( 23 x ) = 55 . Daaruit vind je x = 16 . Ze hebben derhalve 16 wedstrijden gewonnen.

Opgave 11

Stel De Vries plant er x op een rij.
Daaruit kun je de vergelijking x 2 = ( x 4 ) ( x + 5 ) afleiden. Daaruit vind je x = 20 . Ze hebben dus elk 400 rozenstruikjes gebruikt.

Opgave 12Twee variabelen, of toch maar één?
Twee variabelen, of toch maar één?
a

Er waren in totaal 592 bezoekers, dus x + y = 592 .
De totale opbrengst van 2708 euro krijg je door de opbrengst van de leden ( 2 x euro) en van de niet-leden ( 5 y euro) op te tellen.

b

Aan beide zijden x aftrekken.

c

Beide zijden 2 x geeft 5 y = 2708 2 x .
Beide zijden delen door 5 geeft y = 541,6 0,4 x

d

Doen, maak eerst tabellen (kies voor x de waarden 0, 100, 200, 300, 400 en 500.

e

Bij het snijpunt van beide grafieken van beide grafieken horen de waarden van x en y die aan beide formules voldoen. De waarden die je zoekt dus...

f

592 x = 541,6 0,4 x geeft: 0,6 x = 50,4 en dus x = 84 .

g

Er waren 84 leden en dus 508 niet-leden.

h

Als er x leden zijn, dan zijn er automatisch 592 x niet-leden en krijg je de vergelijking 2 x + 5 ( 592 x ) = 2708 . Ga na dat ook hieruit volgt x = 84 .

Opgave 13Sinas en cola
Sinas en cola
a

y = 2 x en 1,40 x + 1,20 y = 20,00 .

b

y = 20 1.40 x 1.20 .

c

Doen, maak eerst tabellen (kies voor x de waarden 0, 2, 4, 6, 8 en 10.

d

De getallen voor x en y moeten gehele getallen zijn. Dus je kijkt even hoe je uitkomt met x = 5 en x = 6

e

Ze kunnen het beste 5 flessen sinas en 10 flessen cola kopen. Dan houden ze nog € 1,00 over.

f

1,40 x + 1,20 2 x = 20,00 oplossen.

verder | terug