Los de vergelijkingen op.
`4500 - 15g = 600`
`4000 + 14,5 g = 12000 - 10,5 g`
`x/3 - 25 = 16`
`(6 - x) /3 = 2 ( 4 - x )`
Voor de productie van een nieuw soort telefoonhoesje bedragen de productiekosten per hoesje € 0,85. De vaste kosten bedragen € 11000. De fabrikant verkoopt de hoesjes voor € 2,80 per stuk.
Stel de formule op voor de productiekosten `K` en de opbrengst `R` voor wanneer de fabrikant alle hoesjes verkoopt. Beide zijn afhankelijk van het aantal verkochte hoesjes `a` .
Hoeveel hoesjes moet de fabrikant verkopen voordat hij winst gaat maken?