euro.
euro.
Bij de formule voor de opbrengst. (Waarom ook alweer...?)
Om winst te maken moet de opbrengst groter zijn dan de kosten.
Eigen antwoord. Zie de
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
Bij winst moet de opbrengst niet gelijk zijn aan de productiekosten, maar juist groter.
geeft en dus is dan inderdaad .
geeft en dus is dan .
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
Contrôle: klopt. (Links en rechts van het isgelijkteken komt er uit.)
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
Contrôle: klopt. (Links en rechts van het isgelijkteken komt er uit.)
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
Contrôle: klopt. (Links en rechts van het isgelijkteken komt er uit.)
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
Contrôle: klopt. (Links en rechts van het isgelijkteken komt er uit.)
Beide grafiek dalen vanaf .
Doen. Als het goed is vind je dezelfde formules als in het voorbeeld.
deel van een uur is minuten, dus minuten en seconden.
uur en minuten, dus in totaal minuten.
Stel bij elke grafiek een formule op:
kaars I:
kaars II:
Beide kaarsen zijn even lang als: . Oplossen geeft:
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
beide zijden
|
|||
Kaars I is langer dan kaars twee als beide kaarsen meer dan 6 uur en 40 minuten hebben gebrand.
Lijn :
Lijn :
Het gevraagde snijpunt is .
Beide zijden van de vergelijking worden met vermenigvuldigd om alle breuken in één keer kwijt te raken.
Beide zijden en beide zijden . De volgorde is onbelangrijk.
Links van het isgelijkteken: .
Rechts van het isgelijkteken: .
invullen in de oorspronkelijke vergelijking met de haakjes moet aan beide zijden hetzelfde getal opleveren.
Beide zijden met vermenigvuldigen en je krijgt zodat en .
Haakjes uitwerken geeft en dus zodat en
Haakjes uitwerken geeft en daaruit vind je .
Beide zijden met vermenigvuldigen geeft zodat en
Kies telkens een nieuwe vergelijking en los deze stap voor stap op.
Je moet nu eerst formules opstellen voor beide lineaire verbanden: en .
En dan los je met de balansmethode op: . Dit geeft: .
Bekijk de grafieken. Je vindt:
Kies zelf een paar waarden voor en vul ze in.
, dus ze meten ongeveer °C.
geeft , dus het antwoord is m (dat betekent: groter dan m dus vanaf m).
Ongelijkheid: .
De bijbehorende vergelijking heeft als oplossing m3. Dus zijn de kosten in A kleiner dan in B als m3.
Ongelijkheid: .
De bijbehorende vergelijking heeft als oplossing (afgerond) m3. Dus zijn de kosten in B groter dan € 200 als m3.
De tijd is (in uren) en de afstand tot de positie van auto A op is .
Voor auto A geldt dan en voor auto B geldt dan . Deze afstanden zijn even groot als , dus als uur. Dat is 30 minuten en 38 seconden.
De bijbehorende vergelijking heeft als oplossing . Dus de ongelijkheid heeft als oplossing
Een heel nauwkeurige schatting van het aantal km waarbij hij voordeliger in een dieselauto kan rijden is zinloos, want niemand weet precies vooraf hoeveel km je in een jaar gaat rijden. Dus het antwoord zou moeten zijn: vanaf ongeveer 16.000 km per jaar kan hij beter de dieselauto aanschaffen, als hij daar onder blijft is de auto op benzine voordeliger.
geeft . Dus grofweg na 26.400 km.