Lineair en hyperbolisch > Lineaire vergelijkingen
123456Lineaire vergelijkingen

Verwerken

Opgave 8

Los de volgende vergelijkingen op:

a

4500 15 g = 600

b

12 4 x = 36 + 2 x

c

-6 k + 55 = 4 k 25

d

4000 + 14,5 g = 12000 10,5 g

Opgave 9

Los de volgende vergelijkingen op:

a

x 3 25 = 16

b

1 3 x 25 = 16 + 1 2 x

c

5 ( 4 2 x ) = 5 x ( 3 + x )

d

6 x 3 = 2 ( 4 x )

Opgave 10

Je ziet hier grafieken van twee lineaire verbanden, aangegeven met y 1 en y 2 .

a

Los op: y 1 = y 2 .

b

Los op: y 1 < y 2 .

c

Controleer je antwoord bij b voor enkele waarden van x .

Opgave 11

De temperatuur boven het aardoppervlak hangt onder andere af van de hoogte waarop je je bevindt. Vooral voor bergbeklimmers is het belangrijk om te weten dat elke 100 m stijgen een daling van de temperatuur van ongeveer 0,6 °C betekent. Deze bergbeklimmers meten een temperatuur van 16 °C.

a

Welke temperatuur meten zij als ze nog 120 m omhoog klimmen?

b

Het aantal m dat ze omhoog gaan kun je h noemen. Welke formule geeft dan het verband weer tussen temperatuur T (in °C) en h ?

c

Welke ongelijkheid hoort er bij de vraag: "Na hoeveel m stijgen komt de temperatuur die ze meten onder het vriespunt?"

d

Los de ongelijkheid bij c op. Geef je antwoord in tientallen m nauwkeurig.

Opgave 12

Voor de jaarlijkse kosten K (in € ) voor het waterverbruik v in twee gebieden A en B gelden de formules:

  • in gebied A: K = 36 + 1,80 v

  • in gebied B: K = 48 + 1,55 v

Schrijf bij de volgende vragen steeds de bijbehorende ongelijkheid op en los hem op. Geef je antwoord in m3 nauwkeurig.

a

Bij welk verbruik zijn de kosten in gebied A lager dan in gebied B?

b

Bij welk verbruik zijn de kosten in gebied B hoger dan € 200?

Opgave 14

Twee auto's rijden elkaar op de snelweg tegemoet. Op een zeker moment zijn ze nog 120 km van elkaar verwijderd. Auto A rijdt met een snelheid van 115 km/uur en auto B met een snelheid van 105 km/uur.

Over hoeveel tijd passeren ze elkaar? Geef je antwoord in seconden nauwkeurig.

verder | terug